1 maart 2007

Elena

Zaterdag vertrok ik om kwart over elf naar Pizza Iulia.Op de heenweg, in mijn straat, lag er een jongen in de vrieskou op de weg brood te eten, met een karretje naast hem. In de Pizzeria begroeten we elkaar, vragen het het gaat, antwoorden dat het goed gaat, en het is stil. Ik ken hem helemaal niet. Een van de vrienden die hem van het busstation kwam ophalen werkt er ook. Ik bestel een pizza Salerno, die ik in mijn eentje aan een tafel opeet. Daarna is het de beurt aan het personeel om soep te eten; in een andere ruimte. Ik ga aan een andere tafel zitten, waar een bezorger twee kranten heeft gebracht. een andere werknemer, die een of andere folder leest, schijnt verwonderd over mijn aanwezigheid. Terecht natuurlijk. Ik lees de krant. De Trabant viert zijn vijftigste verjaardag. Als hij uitgegeten is spreken we nog meer stilte. Bij het afscheid schud ik hem de hand:"La revedere". "Ciao".
Afgehandeld.
Om tien voor vier ben ik op de Hospice, waar twee zusters de laatste dozen aan het wegbrengen zijn. Een van de zusters probeert enkele van de pruiken uit, de ander gooit een doos borstprotheses over de vloer. Samen ruimen we de lege dozen op. Elena komt vijf over vier. Eerst laat ze me de universiteit zien, daarna lopen we tussen de Tampa en zijn buurheuvel door naar de wijken erachter. Ze laat me eerst de mooie wijk zien. Het moet inderdaad mooi geweest zijn. Inplaats van de gebruikelijke grauw-grijse gebouwen hebben deze ook wat baksteenrode vlakken en ze staan aan een mooi plein, bestaande uit een aantal plateau's met bomen en fonteinen die door trappen verbonden worden. Helaas zijn de trappen allemaal zwaar beschadigd, net als de afdakjes die aan alle muren bevestigd zijn. Zonde. "Als ik geld heb", zegt ze,"dan ga ik hier huren". Het is de beste wijk. Deze wijk had tenminste nog architectuur, de rest is gebouwd met als enig doel dat zoveel mogelijk mensen een dak hebben. Dat gedeelte laat ze me ook zien, zelfs aan de binnenkant, waar ze woont. Haar moeder had eerder al gebeld om me uit te nodigen om koek te komen eten. Het is een heerlijke appelkoek. Elena laat me foto's zien van Amsterdam en Delft, waar ze geweest is en Venetie. Ze verteld over haar eigen bedrijfje. Ze heeft een aantal MP3-spelers uit China geimporteerd, die ze in Roemenie probeerde te verkopen. Helaas kwam er een grote Franse supermarkt om de hoek, die dezelfde MP3-spelers onder haar inkoopprijs verkoopt. Nu zit ze met een stapel onverkoopbare goederen...

Ik bel Alexandra. Ondanks dat het vandaag mooi weer was en morgen mooi weer zal worden, gaat ze toch niet naar Sighisoara. Geen tijd. Ze raadt me aan alsnog te gaan. Elena zou mee willen, maar verwacht dat het treinkaartje erg duur is (30 euro). Dat kan ik niet geloven, aangezien Boekarest en Sibiu verder waren, en aanzienlijk goedkoper. We gaan naar het station, waar de prijs erg mee blijkt te vallen, maar voor een werkeloze is het nog steeds veel. Ik bied aan een ticket voor haar te kopen; het is maar vijf euro. Dan bedenkt ze dat ze nog Hollandse euro's thuis heeft liggen. Als ik het kaartje koop, betaalt ze me morgen terug in euro's. Tevreden nemen we afscheid.

De volgende morgen koop ik een tweede ticket.
Even later ontmoeten we elkaar weer, waarna we in het winterse zonnetje op onze trein wachten. We staan naast de locomotief van de trein die het station met een luide toeter, die me erg opschrikt, verlaat. Na tien minuten stappen we in de onze. In de trein slaap ik nog een beetje uit en praat ik, terwijl mooie Hongaarse dorpjes het heuvellandschap sieren, met Elena over het zigeunerprobleem. De zigeuners kunnen geen huis huren of werk krijgen, want daarvoor hebben ze een ID nodig. Voor een ID heb je een bewijs nodig dat je geboren bent(...). Als je een geboorteverklaring aanvraagt moeten mensen uitzoeken of je niet al ergens geregistreerd bent. Dat kost geld, maar dat hebben ze niet want ze kunnen geen baan krijgen, omdat ze niet geregistreerd staan. Daardoor zie je ze vuilnisbakken doorzoeken en komen ze bij je bedelen. Tegenwoordig laten ze hun kinderen wel direct registreren, omdat de overheid de eerste twee jaar iedere maand veel geld per kind uitkeert. Daarvoor krijgen ze tegenwoordig veel kinderen. Maar na twee jaar gaat de kraan dicht. Dan kunnen ze weer niet rondkomen en gaan ze, en ook niet zigeuners, bedelen, om al die kinderen te eten te kunnen geven. Er zijn natuurlijk ook mensen die er hun werk in vinden. Ze proberen kinderen te krijgen, vangen voor hen twee jaar geld en bieden ze dan aan voor adoptie. Er komen weer een hoop weeskinderen bij.

In Sighisoara stappen we uit en lopen naar het
centrum. Daar bezoeken we de culturele dingen die te bezoeken zijn. Een vrouw vraagt ons om binnen schilderijen van haar zoon te bekijken. Binnen nodigt ze ons uit het huis, waarin Vlad Dracula geboren is, te bekijken. Het blijkt het aansluitende gebouw te zijn, met een trap vanuit haar tentoonstellingsruimte. Het (geclaimde) geboortehuis van Dracula is tegenwoordig een bar, aangekleed met een nep harnas en kitcherige muurschilderingen. Vrij gauw hebben we het gezien en gaan we via de vrouw weer naar buiten. We bezoeken de kerk bovenop de heuvel, de toren en lopen een rondje door het middeleeuwse stadje. Je zou in twintig minuten alles kunnen hebben gezien, maar wij doen er twee uur over. Daarna lopen we nog een rondje door het jongere gedeelte en wachten we in het zonnetje, die de winter nu verdrongen lijkt te hebben, op de trein, die ons in Brasov afzet.

Geen opmerkingen: