10 maart 2007

Een verachtte hollander

Maandagmiddag ging ik naar Poiana Brasov, het skigebied hemelsbreed een paar kilometer verderop. Via de nieuwe weg, die mijn bus nam, is het vijftien kilometer. Tijdens de rit omhoog werd het steeds witter. Ik had er geen rekening mee gehouden dat daar sneeuw kon liggen, maar eigenlijk is het wel logisch, als ze er een ski-oord van gemaakt hebben. Eenmaal uit de bus verkende ik het dorp, dat alleen bestaat uit hotels en door mensen uit Boekarest gekochte tweede huizen. Voor het eerst in mijn leven zie ik een skipiste, waar zelfs nog wat mensen op het verijsde sneeuw bezig zijn. Bij een eetgelegenheid bestel ik Kürtös, een Hongaars heerlijk koekachtig brood, die hier bovenop de berg vijf keer zo duur, maar ook twee-en-een-half keer zo groot blijkt te zijn. Dan hebben de beren nog een lekker toetje, nadat ze mij naar binnen gewerkt hebben. Ik betaal met een briefje van vijftig, maar krijg in plaats van veertig lei maar liefst honderdduizenddertig lei terug. Dat kan ik niet aannemen. Trouwens, de briefjes van honderdduizend, die behalve de vier extra nullen precies hetzelfde eruitzien als de nieuwe briefjes van tien lei, zijn sinds januari niets meer waard. Nadat ik hem aan de verkoper teruggegeven heb stopt hij hem terug in de kassa-lade.

Hierna probeer ik de oude weg naar Brasov te vinden, die iets hemelsbreder gaat, om daarlangs terug naar huis te lopen. Een bord beweert dat ik de verticale rode streepjes moet volgen, maar na de eerste kom ik er al niet meer uit. Het is al na vieren. Het zou prettig zijn om voor donker uit het bos te zijn, want als het donker is komen de beren. Ik vraag het aan een taxichauffeur. "Ga links, dan rechts en dan neem je aan je linkerhand de bus naar Brasov..." Tsjah, daar kom ik vandaan ja. "Ik wil te voet". Na me voor gek verklaard te hebben zegt hij dat ik dan naar rechts moet gaan.

Blijkbaar had ik een afslag te vroeg naar rechts. Na een kwartier kom ik twee vrouwen en een nog niet opgevoed meisje met ski's tegen aan wie ik de weg nog eens vraag. "Dan moet je die kant op, volg ons maar", zeggen ze tegen de domme buitenlander. Na een kwartier met ze terug te hebben gelopen loopt de oudere vrouw met me mee en wijst me het busstation aan, terwijl de bus juist wegrijdt. "Maar ik wil te voet", zeg ik in het Roemeens, want de vrouw die engels sprak is met haar dochtertje de andere kant op. "Maar dat weet ik niet!", zegt ze. "Wij komen uit Boekarest alleen maar met de auto hier, over de grote weg". Ze verklaart me voor gek, betrekt er nog een paar anderen bij die ook aan mijn verstand twijfelen, en me niet kunnen vertellen waar die oude weg is. Ik laat hun raad om gewoon de bus te nemen langs me heen gaan en loop naar een taxichauffeur, die me in het engels te woord staat. "Is there... no, there is another road to go to Brasov", beweer ik. "No", zegt hij. "By feet." "Yes, it's over there, maar ik acht het gevaarlijk." "Waarom is het gevaarlijk?" "Er zijn beren en wolven, het wordt donker." "Als het gevaarlijk is kom ik terug en neem de bus." "Je kan de taxi nemen, voor vijfentwintig lei breng ik je." "Eerst probeer ik het lopend." "Oke, als je je bedenkt maken we ik een mooie prijs voor je!"

Gewaarschuwd liep ik naar de oude weg. Voordat ik daar aankwam kwam ik berensporen tegen, maar het was nog licht. Bovendien waren deze sporen dicht naast de grote weg. Een slagboom en een bord, die vertelde dat auto's sinds 2005 niet meer over de weg mochten rijden, markeerden het begin van de oude weg. Het was een mooie wandeling over de ongeasfalteerde slingerweg door het bos. De sneeuw maakte dat ik voorzichtig moest lopen. Geregeld keek ik om me heen of er geen beren waren, foto's te maken en van het uitzicht te genieten. Halverwege kwam ik een man en vrouw met hond tegen, die me vertelden dat het nog maar zo'n twintig minuten was, voordat ik in Brasov zou zijn. Bijna onderaan kwam er nog een jonge man naar boven gerend. Helemaal onderaan, bij het eerste huis, kwam ik een mooie halfbevroren waterval tegen, waar ik een duitse man ontmoette, die de hele dag gewandeld had. Hij was de dag ervoor aangekomen en zou morgen college gaan geven op de universiteit van Brasov. Vandaag had hij nog even geskied. Bij een trabantje bleef hij even met een glimlach staan. Hij vertelde dat hij zelf zo'n autotje gereden had, toen er nog twee Duitslanden waren. Hij had hem als student alvast besteld. Tien jaar later, toen hij allang aan het werk was, mocht hij hem eindelijk kopen.

Geen opmerkingen: