9 september 2007

Op stap in oost Europa

Zaterdagavond vertrok mijn bus vanuit Utrecht. Hij stopte niet op de daarvoor bestemde halte, waar ik op hem stond te wachten, maar 100 meter daarvandaan tussen de andere bussen. Ik had mazzel dat ik de Oekrainse vlag door de voorruit zag pronken. Bij binnenkomst bleek de hele bus al vol te zitten, op de achterste rij na, waar ik op de middelste plaats, met mijn benen in het gangpad, plaatsnam. Ik had verwacht in een bus vol Oekrainers terecht te komen maar in plaats daarvan zat hij voor de helft vol met frans-belgische scouting jongens en meiden. Dat is niet alleen maar prettig... Hun favoriete liedje was een of andere eentonige hardcore beat met een nederlandse tekst: een voortdurend terugkerende zin gerelateerd aan de prostitutie; een nummer 1-hit, als je het mij vraagt. Hun op een na favoriete nummer was (ook?) een Nederlands exportprodukt: "put your hands up" van Fedde le grand, waar wij afgelopen zomervakantie al teveel mee lastig gevallen zijn en die tijdens mijn verblijf in Roemenie daar ook een hit was. Verder maakten ze een verschrikkelijke rotzooi, waardoor ik vast op mijn verblijf hier werd voorbereid.
Er kwam een oudere vrouw bij me zitten en in Arnhem nog een jonge Nederlandse meid en een Oekrainse moeder met haar Nederlandse dochter. Ik zat tussen de twee Oekrainse vrouwen ingedrukt, waardoor ik de eerste klanken al leerde kennen. De moeder liet haar dochtertje indien nodig in het gangpad op de meegebrachte po zitten, die vervolgens, nadat het meisje in een onbewaakt ogenblik erin is gaan staan, onder de bank word geschoven. Daarnaast zat Elise, die vanaf afgelopen september in een weeshuis in een dorpje stage loopt als MBO-verpleegkundige. Ze was even een weekje op vakantie naar Nederland geweest, als goedmakertje voor haar ouders, want ze was van plan om in plaats van in september pas in december weer terug te keren.
Vergeleken met andere busreizen sliep ik deze keer best redelijk! drie keer een uurtje per nacht. Bij de Duits-Poolse grens moesten we drie-en-een-half uur wachten, terwijl Polen gewoon bij de EU hoort. Wellicht kwam dat doordat het een bus met Oekrainers betrof. Het eerste uur stonden we te wachten om aan de beurt te komen. Daarna paspoorten inleveren en wachten tot ze terugkwamen. Onze bus werd opzij gereden zodat andere bussen (met Poolse nummerborden) er wel snel langs konden. Acht bussen lieten ons hun achterkant zien voordat onze paspoorten weer uitgedeeld werden; ik had niet eens een stempel verdiend...
Na dit wachten namen we pauze, want tijdens de controle mag je de bus niet verlaten. Doordat we niet gewoon wegrijden hebben de douaniers tijd om zich te bedenken; ze gaan toch ook nog maar de bagage controleren... In de grenspost vraag ik een verkoopster of ik met euro's mag betalen, wat geen probleem is. De prijs in Zloty's wordt keurig omgerekend.
Aan de andere kant van het land probeer ik weer een fles water te kopen. Hier mag ik niet met euro's betalen, tenzij het briefjes zijn. Voor mijn tientje kan ik met veel moeite nog een briefje van vijf terugkrijgen. Dat gaat me te ver voor een fles van 70 cent... Mijn munt van twee euro wordt niet geaccepteerd. Nog even geen nieuw water dus.
Dat blijkt nog lang te duren. Een paar uur na deze stop komen bij de Pools-Oekrainse grens aan. De Polen laten ons weer een uur wachten, maar deze keer zie ik dat ze ook daadwerkelijk iets aan het doen zijn. Vanaf mijn plaats kan ik via de achterruit door een deur en nog een raam de stapel paspoorten op een bureautje zien liggen. Een man eet van zijn brood, drink wat frisdrank en inspecteert af en toe langdurig een paspoort met een vergrootglas en wat blacklight. Tussendoor even de benen op een nabijstaand bureautje, nog een slok en een hap en op zijn gemak weer een paspoortje. Stempeltje erop; nog maar dertig te gaan.
Na dit uur worden de paspoorten weer uitgedeeld. Tweehonderd meter verderop staan we weer in de rij en worden de paspoorten weer opgehaald, inclusief een formuliertje waarop ik mijn reden van bezoek aan Oekraine, verblijfadres en persoonlijke gegevens moest invullen. In totaal zijn we in drie uur de grens over en rijden we in het pikkedonker Oekraine binnen, waarvan slechts de eerste kilometer met straatverlichting (gloeilampjes op palen) gevuld is. Hiera allen maar duisternis.
In L'viv is het alweer licht. De Belgen gaan met een eigen geregeld busje verder naar hun bestemming: een of ander weeshuis. Met vijftien mensen gaan we verder, de meesten languit over vier stoelen, maar ik geniet mijn eerste indrukken van de slechte weg aan twee zijden geflankeerd door een strookje bomen, af en toe een dorpje waar mensen hun koe aan een koordje langs de weg uitlaten, en verder leegte.
Ik word wakker in Zhytomyr, waar ik gauw Jan bel die me van het drukke busstation komt afhalen.
Tussen de lada's en ander moois door (ook genoeg nieuwe auto's) reden we met de taxibus van zijn vriend en chauffeur naar zijn huis, waar ik na het tandenpoetsen werd verwelkomd met een hollands ontbijtje. Ik voelde me behoorlijk fit en besloot om pas 's avonds wat bij te gaan slapen.We gingen naar het zuster-instituut (institut medsestri) om daar met de directeur over mijn accomodatie te onderhandelen. We besloten het ruim te boeken. De kamer is vier weken voor mij beschikbaar, althans, een van de twee bedden. De huur: 25 euro. Dit regelden we met veel voortrekkerij (de directeur van het studentenverblijf is een vriend van de directeur van het kinderziekenhuis, en dat willen ze graag zo houden); we kregen de secretaresse mee, die ons langs alle hokjes die we af moesten gaan leidde. De gangen van dit opleidingsgebouw waren gevuld met aanstormende zusters en enkele broeders, velen al gekleed in witte jassen.Ik kreeg een rondleiding tussen en binnen verschillende ziekenhuizen (er zijn er hier nogal wat). Daarna dronken we nog wat bij Jan thuis en gingen we lunchen in de eetgelegenheid tussen mijn studentenflat en het zuster-instituut. Een gezonde maaltijd, werd me verteld, bestaande uit boekweitmeel (ofzo) twee stukken vlees en soep. Erg gemakkelijk. Hierna kreeg ik een rondleiding door de stad en over de markt, waar een hoop rotzooi (kranen, granen, verroeste spijkers, slijpmachines, wieldoppen en gebruikelijke dingen) te koop is. Het was erg warm, maar gelukkig wist Jan een ge-aircondotioneerd cafe-tje waar we onder het genot van een kopje vruchtensap op temperatuur konden komen.In het kinderziekenhuis ontmoetten we om vijf uur de directeur (een andere) waarmee we de stagemogelijkheden besproken. Ik zou op verschillende afdelingen mee kunnen kunnen kijken. We beklonken, op aandringen van de directeur, mijn aankomst met champagne en bonbons, al dan niet aangelengd met kruidenthee.Na deze drukke dag kon ik me met mijn backpacktas naar mijn eigen kamertje op de begane grond begeven, voorzien van twee bedden (er kan een tweede persoon bijkomen), voldoende kasten, televisie en koelkast. Onze keuken schijnt ook luxe te zijn maar is wel viezer dan ik gewend ben. Als ik per ongeluk iets aanraak (een kastdeurknop of het aanrecht ofzo) dan blijf ik daaraan plakken. Er is heel af en toe een beetje lauwwarm water... We hebben het in ieder geval beter dan de Oekrainers boven ons. De badkamer is hetzelfde verhaal; Vrijwel altijd koud water en een wegrottende drempel. Toen ik dit alles verkend had begroette ik de twee jongens in de keuken, die spaghetti met een stuk vlees en soep aan het bereiden waren. Een van hen, die mijn buurman bleek te zijn, heette Gose. Hij komt uit moskou, waar zijn moeder ook woont. Zijn vader woont in Mexico. Later vertelde hij me dat hij op zijn 15e in Oekraine voor tandarts is gaan studeren omdat hij vanaf zij 16e een jaar in het Russische leger zou moeten dienen, waar hij niet zo'n zin in heeft. Op mijn opmerking dat het maar een jaar was zei hij dat een dag genoeg is om je armen te breken. Fijn dat wij geen dienstplicht hebben. Om deze reden kan hij tot na zijn 27e Rusland niet meer in...Na het internetcafe (waar ik mijn hotmail niet eens kon openen:S, maar gmail gelukkig wel) ging ik in mijn kamer de Oekrainse televisie even bekijken. We begonnen met een zwart-wit film, daarna vier netten sneeuw maar de zesde had een redelijk beeldkwaliteitvolle russische serie over hoe de geweldige Russische soldaten de gemene Tsjetjeense rebellen te slim af waren; propaganda eerste klas. Daarna probeerde ik te slapen, maar twee nieuwsgierige Oekrainse meiden (misschien gestuurd door Gose?) klopten op mijn deur dus daar heb ik, met Gose als tolk, nog maar even mee gepraat. Nouja, Gose en zij praatten in het Russisch/Oekrains met elkaar en ik zat ertussenin.

De volgende morgen bracht Jan me naar de kinderpolikliniek. Daar ontmoette ik enkele artsen en verbaasde ik me over de beperkte dichtheid van de stof van de zusterkleding en de kleding in het algemeen die hier gedragen wordt; niet altijd een vooruitgang. Met de hitte die nu de stad omarmt snap ik wel waarom men zich zo licht kleed.Ik heb twee liesbreukoperaties gezien. Op het eerste gezicht lijkt het allemaal erg op hoe het in Nederland gaat. Iedereen loopt in mooie pakjes, alleen dan van gewone stof zodat je ze jaren lang kunt (wassen en) gebruiken, in plaats van de eenmalige papieren die wij gebruiken en er staat wat minder apparatuur in de kamer en er worden wat andere methoden gebruikt (Iedereen, ook schattige jonge kinderen wordt al voor de verdoving, want anders kunnen ze die niet geven, met verdraaid inelkaargevlochten verband door de enge in wit gehulde dokters aan de operatietafel vastgebonden). Maar op een gegeven moment vallen bepaalde dingen je op: een raam wordt opengezet, een met lichaamssappen gevuld metalen bekkentje (boonvormig bakje, in NL van karton) wordt leeggegoten en losjes omgespoeld weer klaargezet voor de volgende patient, tussen de operaties door worden de handschoenen gewassen in plaats van verwisseld, de steriele zuster opent allerlei kastdeurtjes in verschillende ruimten en tilt een bijzettafeltje van de gang, de ene patient wordt in paniek door een met bloedvlekken bespatte dokter naar binnen geleid terwijl een meter daarnaast het bloed de keel van de vorige patient gorgelend wordt uitgezogen (KNO is bloederig hier, vooral amandelen knippen); dat soort dingen.Daarna een soort GGD spreekuur waar alle jongeren die van de basisschool afkomen (van een jaar of 16) op scoliose gecheckt worden en bij mannen de ballen worden geinspecteerd. De blik van de jongen was mooi die nadat de vrouwelijke dokter al een afwijking had gevoeld de vrouwelijke dokter in opleiding van mijn leeftijd nog even liet voelen en toen aan mij nog aanbood om ook nog even te voelen... Hij had geen zeggenschap over zijn eigen lichaam, zoals wij dat patientenrecht aangeleerd krijgen. Na zo'n controle zet de dokter een handtekening en een stempel op 1-3 meegebrachte formulieren en hun plakboekachtige medische dossiers waarmee de jongeren een stuk of acht specialismen af moeten lopen, en vooral in de rij staan.Tussendoor worden nog wat pusbulten (ofzo) leeggesneden en wat verbandjes verwisseld. Al het restmateriaal wordt in een emmertje in de hoek naast de behandelstoel gekwakt, die een schonmaakster als hij dreigt over te lopen een beetje leegschept. Een meisje laten ze rustig in haar eentje een kwartier op de behandelbank ontbloot liggen huilen, terwijl de dokter in de ruimte ernaast nog wat GGD onderzoekjes doet. Als iemand een behandeling krijgt voorgeschreven wordt er gelijk een boodschappenlijstje meegegeven; verband, pleisters, naalden, spuiten, operatiemesjes en handschoenen voor de dokter dient de patient zelf mee te brengen.'s Middags liep ik een rondje door de stad, waar ik voor een paar euro Oekrainse en Russische woordenboeken kocht (al veel aan gehad:P) en mezelf een beetje wegwijs makend verdwaalde. Ik kwam juist met eten thuis toen Gose me aanbood een goede winkel te laten zien. Weer de hele stad doorgesjouwd langs dat standbeeld van Marx waar ik al drie keer ongepland langsgekomen was. Onderweg liet hij me zien hoe je telefoonnummers van willekeurige vrouwelijke voorbijgangers kunt krijgen; helaas moet je er Russisch voor kunnen spreken. We besloten samen te gaan koken/eten. Dat is niet helemaal gelukt, want hij heeft de soep, spaghetti en vlees bereid, maar we hebben het samen opgegeten.Woensdag ging ik naar de kinder KNO waar ik meekeek met de dagelijkse controles. Daarna met drie pedagogiekstudentes en een hoop kinderen buiten spelletjes gespeeld. De meiden spraken een klein beetje engels, maar ik had meer aan een klein jochie die een paar jaar in Amerika gewoond had; die sprak het beter dan ik. Toen de meiden om twee uur naar huis gingen, vertelden ze me dat ze om vijf uur, na de rustperiode, weer terug zouden komen. Om de gezelligheid op te zoeken liep ik om vijf uur de afdeling dus weer op, waar zij nog niet waren. Alle zusters waren verbaasd dat ik er was. Een van hen gebood mij met haar mee te komen en zo belandde ik op de Intensive Care, want 's ochtends was tegen hun gezegd dat ik daar ook nog een kijkje zou nemen. Ik mocht de IC uiteraard niet zomaar op; eerst werd de plaatsvervangend directeur erbij gehaald die het de dokter van de IC, die gewoon aan het werk was, vertelde dat ik rondgeleid moest worden. Chaos compleet, maar de rondleiding kreeg ik:P Van alle apparaten werd uitgelegd waar ze voor dienden en een van de drie jonge patientjes werd me geshowed; een weeskindje van twee maanden met een longontsteking. Nadat ik deze verwonderde en geirriteerde zusters en dokters had achtergelaten begeleidde de plaatsvervangend directeur me naar de uitgang (ze nam het zekere voor het onzekere).'s Avonds met gose door de stad gelopen om te constateren dat zijn favoriete cafe gesloten is. Toen we weer thuiskwamen liet de nachtwaakster op onvriendelijke wijze weten dat ze het niet waardeerde dat haar niet verteld was dat ik hier was gaan wonen. De vertaling die Gose me gaf laat ik achterwege. Ondertussen ben ik er uit dat ze gewoon altijd onvriendelijk is, maar ik blijf haar stug goedendag wensen. Tot haar ongenoegen hebben we hierna met een pak speculaasjes een paar van Gose's vriendinnen in de studentenflat bezocht. Daar kregen we thee en hebben we gekaart (doerak; kende ik al door Russische vrienden in Nederland). Dat was een mooie gelegenheid om een normale studentenkamer te bekijken: vier studentes in een kamertje van 18 vierkante meter met een klein bureautje en drie bedden, waarvan een tweepersoons. De keuken en badkamer wordt gedeeld met vier of vijf van die kamers. De vloer in de gang is betonachtig, terwijl hij bij mij netjes betegeld is.De deur gaat hier om 23 uur dicht, wat dat betreft doet het me denken aan het brugklaskamp op texel... Hierna kom je er niet zo gemakkelijk in, tenzij je een tijd met de nachtwaakster hebt afgesproken.Donderdag was doordrenkt met bloederige KNO-operaties. Vooral bij de eerste twee krijsende kinderen die op de stoel werden gebonden zodat hun amandelen geknipt konden worden. Het moment waarop de verdoving begint te werken is heel vreemd: het tweede jongetje krijsde om zijn moeder maar plotseling vroeg hij met een heel lief stemmetje om zijn vader. Erg lachwekkend. Soms lijkt het of ze even bijkomen. Hierna werden een jongen en een meisje aan hun neus geopereerd. Ik geloof dat de doorgang verwijd werd. Het is jammer dat ik niet altijd begrijp waar de operatie voor dient. Ik kreeg het wel even moeilijk in de warmte zonder water (uit de kraan mag niet gedronken worden) vier uur lang met al dat bloed, maar dat zal ik later nog wel vaker meemaken.Terwijl ik juist het ziekenhuis uitliep om naar huis te gaan kwam ik de pedagogiekstudentes weer tegen die me uitnodigden hun tijdens hun werk (kinderen vermaken) te vergezellen. Een van hen vertelde me waar ik in Zhytomyr zeker geweest moest zijn en wat ik zeker gegeten moest hebben voordat ik weer weg zou gaan. Op mijn voorstel om samen ergens heen te gaan (engelssprekenden zijn schaars) antwoordde ze dat ze in het weekend naar haar oma in een dorp ging, waar ze eigenlijk woont, zoals zoveel studenten, en dat ze doordeweeks geen tijd heeft omdat ze veel moet werken.Vrijdagochtend keek ik eerst mee in de scopiekamer. Daar kwam een van de dokters die ik dinsdag had ontmoet in een mooi pak binnenlopen. Hij kleedde zich even om, deed een scopietje waarbij hij mij ook alle onderdelen van de darm tot aan het duodenum (het stuk darm na de maag) liet bekijken. Erg mooi! Past ook goed bij het blok binnen mijn studie dat ik de week ervoor had afgesloten. Na deze vijf minuten werk trekt de dokter zijn witte pak weer uit en zjn eigen pak weer aan en gaat er weer vandoor.Hierna legde de zuster die erbij assisteerde uit hoe de scopen schoongehouden worden en daarna bracht ze me naar de oogheelkunde. Daar werden veel brillen voorgeschreven, maar uiteindelijk heb ik voor mezelf getest dat ik de op een-na slechtste ogen van de dag had. Er was ook een klein operatietje: een baby had verstopping in zijn traanbuizen. Ik moest hem in bedwang houden terwijl de gemene dokter met grote naalden zijn traanbuis binnendrong. Lijkt me zeer traumatisch. Verder heb ik een oogmassage ondergaan en wat andere testjes, bestaande uit vreemde lichtcombinaties op computerbeeldschermen. De mensen van deze afdeling waren erg gezellig. We hebben samen geluncht met een worstebroodje (voor vijf personen) in combinatie met tomaat, komkommer, koffie en koekjes: een gevarieerde maaltijd!Hier kwam ook een Amerikaan met een engelssprekende Oekrainer en een jong meisje. Tijdens mijn praatje met hen zij hij dat hij zich inzet voor weeshuizen in dorpjes rond Zhytomyr. Ik kreeg hun adres en telefoonnummer, zodat ik een keertje mee kan.'s Middags probeerde ik via http://www.couchsurfing.com/ een logeeradres in Kiev te regelen.Zaterdagochtend ging ik eerst in het slechte internetcafe checken of ik een logeeradres in Kiev had, wat helaas nog niet gelukt was. Ik schreef meer mensen aan en liep naar een van de twee busstations, waar ik na drie kwartier wachten in een bus naar Kiev zat. De weg was verbazingwekkend goed! Zeker in vergelijking met het stuk (500 km) ten westen van Zhytomyr. In Kiev wist ik niet waar ik heen moest. Het centraal station staat niet direct in het toeristische centrum en de stad is enorm groot, voor Hollandse begrippen. Iedereen vind Zhytomyr maar een klein stadje met zijn 300000 inwoners. Dan vertel ik dat ons grote Amsterdam er maar 500000 heeft (geloof ik). Na twee uur dwalen en een bezoek aan een internetcafe, om te constateren dat ik nog steeds geen overnachtingsplaats had, kwam ik per ongeluk weer bij het centraal station uit, waar ik deze keer wel een standje zag waar ze een kaart verkochten. Hierna liep ik naar het echte centrum, waar ik nog eenmaal mijn email checkte en besloot de een-na-laatste bus terug te halen. Lopend was het niet meer te doen en bovendien leek het me ook veel avontuurlijker om op de metro te gokken. Op mijn kaartje kon ik zien dat ik de rode lijn moest hebben. Eerst moest ik ontdekken hoe ik toestemming kon krijgen om de diepte in te gaan. Ik gokte op de balie, maar die vrouw stuurde me verder naar de poortjes. Daar werd ik door een andere vrouw weer teruggestuurd naar de balie, waar de eerste vrouw me vriendelijk voor acht eurocent een muntje verkocht, waarmee ik door het poortje kon en op de roltrap plaats kon nemen. Die was echt gigantisch... Ik schat dat veertig meter lager de schokkende treden zich onder mij omkeerden. Het grappige is dat je op zo'n lengte merkt dat de leuning een stuk sneller gaat dan de treden, waardoor je drie keer je hand moet verzetten, om niet met je voorganger in conflict te raken... Onderaan waren twee sporen waar metro's af en aan reden. Ik vroeg in mijn beste Russisch of hij naar het station ging, maar ik werd vriendelijk verzocht engels te praten:P In Kiev spreekt men wel engels! Meer dan in Zhytomyr in ieder geval. Deze persoon zei eerst dat ik goed stond, dat zij daar ook heen moest, maar dat bleek een ander station te zijn. Na een tijdje kwam ik er achter dat ik de roltrap aan de andere kant van de tunnel moest nemen, waar ik weer uit verschillende lijnen kon kiezen. Ergens zag ik het woordje voor station (vokzal) staan. Toen ik daar uitstapte bleek het de goede te zijn!Daar de roltrap weer omhoog en naar de bus. Onderweg zag ik nog een man die een zittende man in het gezicht ...; een vervelend straatbeeld. Ik was op tijd voor de bus, en er was nog plaats voor me ook.Terug in Zhytomyr nog even ge-internet in dit goede internetcafe met grote flatscreens en lederen bureaustoelen. Het is wel een stukje verder lopen. Toen ik terug was vroeg Gose me waar ik geweest was, want zoals hij zei "iedereen vroeg zich af waar ik was". Ter ere waarvan? Maar het geeft wel een goed gevoel dat ik gemist word als ik er een paar uur niet ben. Ik kon hem maar moeilijk overtuigen dat ik niet dronken was, aan de drugs zat of een meisje in mijn kamer gesmokkeld had, waarover iedereen speculeerde, terwijl ik zelfs te weinig water gedronken had. Nadat hij zei dat hij overtuigd was las ik nog het een en ander onder het genot van de muziek van de club naast mijn huis en van tijd tot tijd voor mij onbekende knallen (waarschijnlijk vuurwerk?).

Na mijn eerste bezoek in Kiev werd het vanzelf zondag. 's Middags kwam ik op de gang een vrouw tegen, die samen met de Russische Mexicaan zijn kamer aan het schoonmaken was. Het bleek zijn moeder te zijn, die me vrij gauw uitnodigde voor het avondeten. Verder dan pasta met vlees was ik die week nog niet gekomen, dus dat aanbod nam ik graag aan! Het smaakte heerlijk; ongelovelijk dat dat in dat keukentje geproduceerd kan worden...

Maandag ging ik samen met Jan naar stadskliniek nummer 1, waar we kennis maakten met de directeur. Die kwam erachter dat ik frans zou moeten kunnen spreken. Nu moest ik het dus voor Jan vertalen, in plaats van andersom... Even later op de afdeling chirurgie werd mijn gebrekkige Duits weer getest, want dat wilde een van de dokters spreken. 's Middags mocht ik meekijken met een laparoscopische (waarbij instrumenten en een camera door sleutelgatgrote gaatjes worden gestoken, en de operatie zo volbracht wordt) operatie, waarbij ik op het televisiescherm, die de dokter ook gebruikt, kon volgen hoe een galblaas losgesmolten werd! Geweldig, deze techniek:P

's Middags kwam ik de Amerikaan en zijn vertaalster, die ik vrijdag bij de oogheelkunde had ontmoet, weer tegen. We spraken af dat ik woensdag met hem mee zou gaan om een weeshuis te bekijken. Daarop werd ik direct uitgenodigd voor het avondeten.

Met mijn aankopen kwam ik weer thuis, waar een briefje mij vertelde dat de spaghetti al voor me klaarstond! Handig, een moeder in huis... Hierna ben ik samen met Gose gaan waterradvaren en (een beperkte hoeveelheid uiteraard) wodka gaan drinken/shaslik gaan eten. Hierna vertelde zijn moeder mij over haar ervaringen in Amsterdam waaronder een lingerie paspop, die ze uitvoerig bekeek, die toen bleek te leven in een bepaalde buurt in Amsterdam. Als iemand Moskou wil bezoeken: iedereen is welkom bij haar en ze spreekt perfect engels (en Russisch).

Dinsdag waren er meer operaties. Daarbij mocht ik samen met drie tot vijf co-assistenten meekijken. Het was wel prettig dat ik niet in mijn eentje in de weg stond. Bovendien spraken de co-assistenten wel een beetje engels en riepen ze mij als er een operatie aan de gang was, wat de dokters niet deden. 's Avonds in de rivier gezwommen en de shaslik afgeslagen.

Om twintig over negen werd ik wakker geklopt... Door mijn wekker heen geslapen. Mijn mobiel stopt na een minuut al met herrie maken:S Natalya (de vertaalster van de Amerikaan) stond voor de deur. Na gauw te hebben aangekleed gingen we met zijn drieen naar een ziekenhuis, waar zij wat bureaucratisch moet regelen. Ze wil au pair zijn in Duitsland, maar naar het buitenland gaan is erg lastig voor Oekrainers, zeker als je niet zoveel corruptiegeld wilt betalen. Daardoor zijn ze hier vrij verbaasd dat ik zomaar door hun stad loop.

Hierna samen met de Amerikaan naar het weeshuis. Daar hebben ze nog geen toiletpotten uitgevonden; een gat in de grond werkt ook prima, zonder riolering uiteraard. Het was gelegen in een leuk dorpje. Terwijl Dave een muur ging betegelen (hij knapt weeshuizen op) liep ik een rondje. In een afgelegen winkeltje met zo'n dertig producten legde ik drie hryvnia op de toonbank (45 cent) en vroeg om koekjes, want ik had trek en brood was er niet, of in ieder geval geen beleg. Ze pakte een tasje en begon die vol te laden met koekjes. Ik probeerde te voorkomen dat ze nog een stapel van dertig koekjes erbij zou stoppen, maar er was geen houden aan. Loop ik daar met een doorzochtig tasje volgeladen met koekjes langs kinderen en andere mensen uit de buurt... Bij de derde besloot ik dat ze echt te oud waren; ze hadden los in een doos gelegen. Verderop de terugweg groette een man me voor de tweede keer terug. Na hem drie meter gepasseerd te zijn draai ik me weer om, loop naar hem toe en stop hem de zak koekjes in de handen. Ik hoop dat hij ze lekker vond...

Bij Dave thuis voelde ik me weer zeer welkom. Hij (zeventig jaar oud) woont daar met zijn vertaalster (23) die gelijk moeder speelt voor zijn geadopteerde dochter (8). Olha (22) logeert er ook nog. Erg gezellig! Het avondeten was ongeveer zeven gangen; zelden zoveel gegeten. Omdat ik anders om 23 uur al thuis zou moeten zijn werd besloten dat ik bleef slapen, waardoor ik ook weer eens een warme douche kon nemen, voordat het water om 23.30 (zoals iedere nacht, prettig als je diarree hebt) werd afgesloten.

De volgende morgen bleek mijn vriend Gose, die tot zijn 27e Rusland niet meer in kon) en zijn moeder voor een paar dagen naar moskou te zijn. Hij dacht dat dat wel kon. Later zijn ze nog naar Turkije gegaan, waar hij het niet zo naar zijn zin had, door de mentaliteit van Turkse meiden.

Vrijdag was de mooiste operatie! Een bovenbeenamputatie (voet en onderbeen deden ze ook gelijk). Zeer indrukwekkend. Er viel wel wat aan op te merken... Toen ik de operatieruimten binnen kwam lag op beide operatiekamers al een man wakker uitgekleed en vastgebonden klaar. De man die een amputatie te wachten stond werd alleen gelaten. Na een half uur waren de dokters eindelijk zover dat ze met de ander begonnen. Nog een kwartier later begonnen ze met de amputatie. En al die tijd lag die man alleen, naakt vastgebonden op zijn diabetesbeenamputatie te wachten. Dat kan niet. De assistent die daarbij hielp had heel schattig haar zuster kapje op haar los uitgespreidde haar gezet dat aan alle kanten twintig cm eronderuit hing...

Vrijdagavond had ik mijn eerste warme douche in mijn huis. Onder deze atmosfeer ontstond het goede idee om gelijk al naar L'viv te gaan. Helaas bleek er helemaal geen spoor die kant op te liggen vanuit zhytomyr en de nachtbus had ik moeten boeken. De volgende morgen om tien uur was ik er weer, want dan kon ik ook een bus nemen, maar dan zou ik pas om vijf uur 's avonds daar zijn, dus dat is niet erg handig. Gelukkig belde de vertaalster juist toen ik in twijfel was, waardoor ik me uitgenodigd voelde om bij hun langs te gaan. Daar ben ik dan ook het hele weekend, tot maandagochtend, gebleven:P Mister Bean on holiday in het Oekrains gezien; gelukkig is er niet zoveel tekst... Verder kreeg ik zo een beetje het platteland te zien, waar zij het een en ander te doen hadden. Het was minstens zo leuk als een weekendje L'viv (waar een ongeluk met fosfor is gebeurt), dat ook erg mooi schijnt te zijn.

Maandag was er geen operatie, dus behalve het meelopen van de artsenvisite heb ik alleen maar op de bank gezeten en Russische woordjes geprobeerd te onthouden.

Dinsdag was er nog wel een operatie. Ik geloof dat ze bij een vorige operatie iets gesloopt hadden dat heel had moeten blijven, wat ze nu weer probeerden te repareren.

Dinsdagavond was ik bij Jan op visite, want ik had hem al een paar dagen niet gezien. Daar was het erg gezellig (en er werd ijs geserveerd), waardoor het zomaar elf uur 's avonds bleek te zijn. Aangezien rond die tijd de deur van mijn studentenflat op slot gaat nam ik snel afscheid van Jan en Margreet (die ik sterkte wenste met haar gebroken enkel, waarop ze mij ook sterkte wenste...) en spoedde ik me de straat op. Het eerste stoplicht werkte zoals het de hele dag werkt: als het groen is voor de auto's die in dezelfde rechte lijn rijden (heen en terug), dan mag ik ook lopen. Dan moet ik natuurlijk wel uitkijken voor de auto's die de weg die ik oversteek in willen gaan, maar dat gaat vrij gemoedelijk hier.

Dat kruispunt was dan ook geen probleem; ik ben er ondertussen al ervaren in. Ik liep verder. Van zo'n dertig meter afstand zag ik dat het volgende kruispunt slechts uit oranje knipperende lichten bestond. "Ik moet daar goed uitkijken", bedacht ik me.

Ik ga er dan ook vanuit dat ik dat gedaan heb...

Na het moment dat ik me bedacht dat ik goed moest uit gaan kijken is het eerste beeld dat mijn geheugen bereikt heeft het beeld van een aankomende scooter, de volgende hang ik stil in de lucht (een paar seconden, het ging lekker langzaam) te wachten op de val, die niet kwam, want het volgende bewuste moment bedenk ik me dat ik toch maar moet op staan omdat hier auto's kunnen rijden.

Dat heb ik dan ook maar gedaan. In drie stappen was ik bij de dichtsbijzijnde kant, waar ik met moeite de ene na de andere been over het blauwe hekje heen slingerde, waar ik me vervolgens met twee handen aan staande hou en me bewust word van de vage wereld; mijn bril is weg. Ik herinner me dat ik nog gezocht heb, maar bedacht dat op de weg zitten niet heel tactisch is.

De jongen kwam naar me toe. "Ti govorete angleski?" (mijn persoonlijke Oekrussische versie van "spreek je engels?") Hij had al genoeg gehoord, met mij kon hij niet praten. Ik gaf nog aan dat ik mijn bril kwijt was (heel vervelend als je nog 3,5 week vakantie te gaan hebt), maar hij was al zijn scooter aan het inspecteren en even later liep hij ermee aan de hand de hoek om, nagekeken door de harde blik van volksheld Sjevsjenko.

Ik belde Jan op, die drie minuten later (die ik overigens nauwelijks heb meegemaakt) ook voor het Zuster-instituut aankwam en dankzij de reflectie van de lichten van een passerende auto in de glazen kon hij hem wonderbaarlijk ongeschonden van het midden van de straat plukken, zes meter van de voetgangersoversteekplaats. Waar ik over het hek klom was ongeveer even ver, dus waarschijnlijk reed de scooterrijder te hard. Sowieso, anders had hij wel tijd gehad om voetgangers te ontwijken.

Jan bracht mij naar de flat waar de deur juist op slot ging. Een tijdje na het kloppen kwam ze terug en liet ze ons binnen, waarna ze ons van watten, lucifers, waterstofperoxide en jodium-iets voorzag. Op mijn kamer was het even doorbijten; vooral tijdens de jodium, terwijl waterstofperoxide toch veel bijtender klinkt.

's Nachts vrees ik een hersenschudding.

De volgende morgen/middag gaan we met de auto naar het ziekenhuis, 500 meter verderop. Daar word ik gecheckt door de chirurg met wie ik twee liesbreuken mee gekeken heb. Hij vraagt me waarom ik nooit meer bij hem teruggekomen ben... Tsjah, in het andere volwassenen ziekenhuis zijn (letterlijk) grotere operaties te zien:P

Hierna mag ik naar de KNO-arts, die een hematoom (bloeduitstorting in het Nederlands, denk ik) achter mijn oor vaststelt. De piep in mijn linker oor, en de doofheid moeten vanzelf overgaan. De neuroloog laat ons, ondanks de vier wachtende vrouwen met kinderen voor de deur, als eerste binnen, terwijl een jongen met een hoofd vol gel en noppen voor de hersengolfregistratie (vermoed ik) waar ze mee bezig waren zit te wachten. Voordat ze met hem verder gaan krijg ik mijn primitieve EEG, die grafieken geeft in plaats van beelden, waarmee ze constateren dat er in mijn hoofd niets ernstigs gebeurt is. Na nog een keer de chirurg arts komt het neer op een lichte hersenschudding. Met drie recepten haal ik mijn twee zalfjes en drie dozen/potten met pillen voor zeven euro. De consulten waren met voorrang, gratis en zonder smeergeld, want Jan's gezicht is bekend in dit ziekenhuis.

's Middags zoek ik de medicijnen op internet op, maar behalve de acetazolamiden (die zorgen dat je water en zout uitplast, waarom zou ik dat willen?) is er niets in het engels of nederlands over te vinden. 's Avonds gebruiken we voor het idee de zalfjes maar. De pillen geloof ik wel.

Vrijdag zag ik mijn laatste operatie. We sloten af met laparoscopie (sleutelgaten en camera's). Een mooi einde.

Hierna sms-den mijn ouders dat ze er al waren, dus ik spoedde me lopend naar het grote monument van de overwinning, die we via google-earth hadden aangewezen als ontmoetingsplaats. Daar vond ik ze in de schaduw tussen de bomen, vergezeld door twee zeer vriendelijke Oekrainers, waarvan de een mijn vader om een handeltje vroeg en de ander vroeg bij afscheid of ik sigaretten voor hem wilde betalen. Niet de beste manier om bij mij te bedelen.

Ik leidde mijn ouders een beetje rond en trakteerde ze op een lunch. 's Avonds probeerden we in een cafe eten te bestellen, maar dat ging (vooral voor de serveerster) vrij lastig en wat we uiteindelijk geserveerd kregen was geen volledige maaltijd. Mijn moeder eindigde met een lauwe braadworst op een bordje...

We sliepen gezellig met z'n drieen op mijn kamer. Dat had ik in mijn beste Russisch met de waakvrouwen kunnen regelen. We hoefden niet eens bij te leggen:P

Zaterdagochtend probeerden we een busticket voor mij naar Odessa te boeken, want dinsdag zou ik weer verder gaan. De vrouw achter de balie beweerde dat je pas een ticket kon kopen op het moment dat de bus uit Odessa naar Zhytomyr vertrokken is... (Weten ze niet zeker of er een bus komt ofzo:S) Dus maandagavond moest ik een ticket kopen. 's Middags bezochten we het project van Margreet (de vrouw van Jan), die een opvangcentrum voor kinderen/jongeren met een verslaving gerealiseerd heeft in een mooi dorpje in de omgeving. Hun chauffeur bracht ons met gevaar voor eigen (en ons) leven heen en weer. 's Ochtends had ik beweerd nog geen andere Nederlanders dan Jan en Margreet te hebben gezien. Die dag ontmoette ik er zes bij...

Zondag gingen we naar Kiev. De eerste keer vond ik het mooi, maar nu in de zonneschijn en wetend waar heen te gaan was het prachtig. Een hoop bruiden, zoals overal in Oekraine en Roemenie, alleen in Kiev begeleid door limosines in plaats van nieuwe Lada's. Er rijden daar ongeveer alleen nieuwe auto's. 's Avonds aten we bij de Georgier, dicht bij het verkeersplein met het standbeeld van Lenin. Een aanrader! Toen we daar uitgegeten waren werden we buiten ontvangen met enorm vuurwerk. Het hele Lenin-plein stond vol met mensen. Blijkbaar was er een concert geweest.

Maandag ruimde ik mijn rotzooi op en maakt een rondje langs de directeuren. Bij beide wachtten we een half uur om 1 minuut te bedanken, maar dat was natuurlijk wel op zijn plaats! Hierna gingen we naar de Amerikaan, waar we uitgebreid dineerden, terwijl ik Natalya telefonisch had gevraagd om niet teveel tijd te investeren... Maar zes uur had het haar gekost.

Na de hoofdmaaltijd en voor de pannenkoeken met cake ging ik samen met Olha naar het busstation om mijn ticket voor de volgende dag te boeken. Alle plaatsen bezet, vertelden ze... Ik kon het de volgende morgen bij de chauffeur proberen, maar dat is me iets te onzeker. We besloten naar het treinstation te lopen. Daar hadden ze nog een trein om 23:59 die avond. Ik besloot nog niet te boeken, om het eerst met mijn ouders te bespreken. We vonden het een goed idee. Dave (de Amerikaan) bracht ons naar mijn kamer, waar ik mijn spullen pakte, waarna hij me naar het station bracht.

In het station vroeg ik om een ticket naar Odessa. Ik weet niet wat ze zei, maar ik kreeg geen ticket. Een andere vrouw vertelde me dat ik bij de conducteur kon vragen of er toch plaats was. Ik besloot de drie kwartier erop te wachten. Buiten zag ik twee jongeren die ik vroeg of ze engels spraken. Dat deden ze! Ze vertelde dat zij haat ticket een maand geleden al geboekt had... Toen de trein er was drukten ze me op het hard vooral mijn mond te houden, want zodra ze weten dat ik een buitenlander ben (alsof ze dat niet gelijk zien) zou de prijs veel hoger worden. We probeerden alle conducteurs (elke wagon, en daar waren er veel van, heeft zijn eigen) maar allen, ook de leuk lachende jonge vrouwelijke, hadden geen plaats. Das balen. De Engelssprekende jongen hielp me, terwijl mijn trein vertrok, aan informatie over de volgende trein, die ik direct boekte. De volgende morgen om 20 over zeven kon ik, met overstap, toch mijn reis vervolgen.

's Ochtends om kwart over zes bracht mijn vader me naar het station, waar ik tot zeven uur wachtte. De vrouw die me gisteren het ticket had verkocht had beloofd me naar mijn trein te brengen. In plaats daarvan gaf ze me een gids mee, die ook naar de plaats moest waar ik moest overstappen.

In de trein hebben we gezellig met elkaar geprobeerd te praten. Verder probeerde ze me wat bij te voeden... Die vrouwen hier denken allemaal dat zon arme reiziger tekort komt. Op het overstapstation wees ze me waar de trein zou kunnen aankomen. Daar wachtte ik twee uur terwijl treinen van en naar Sint Petersburg, Moskou en Kiev af en aan reden. Om twintig over elf, toen mijn reis moest vervolgen, was mijn trein er nog niet. Even later kwam er een trein van Moskou naar Odessa en een trein van Berdevska naar Odessa aan. Dat was voor mij en mijn medereizigers een verwarrende situatie. Met veel geluk stapte ik bijna de goede wagon binnen. Helaas stond dat niet erg duidelijk aangegeven.

Ik zat met een roze gekleed Prada meisje (met een roze mobiel in een roze tasje) in een hokje met vier bedden. Het bed lag verrassend lekker, waardoor ik een beetje kon uitslapen van de eerdere korte nachten. Zeseneenhalfuur zat/lag ik in dat hokje. Ik had gehoopt op een mooi uitzicht, maar zowel buiten als binnen viel dat tegen. Buiten was er continu een stroom van bomen, waardoor ik geen bos noch veld heb gezien.

Om zes uur was ik in Odessa. Ik ging op zoek naar een telefoonkaart, om mijn gastheer op de hoogte te stellen. Er zitten jongeren op straat telefoonkaarten te verkopen, bij een bord waarop staat dat ze ook de straattelefoonkaarten verkopen, maar dat is niet altijd waar, waardoor ik drie kwartier aan het lopen was voordat ik een telefoonkaart en een telefoon gevonden had. Die deed het heel slecht; heel in de verte hoorde ik iemand aan de andere kant van de lijn, overstomd door het straatgeruis, maar toch kwamen we overeen dat hij me acht uur bij het station op zou pikken. Ik was te herkennen aan mijn tent: een ronde schijf op mijn backpack.

Tot die tijd vermaakte ik mezelf met CD's kopen (3 euro 75 voor een CD met de gehele discografie van een band in MP3, inclusief nieuwste albums die in NL nog meer dan 15 euro kosten), eten kopen/eten en bij het station rondhangen.

Om acht uur werd ik door Vasiliy afgehaald en liepen we naar het busstation, waar zijn vorige gasten op hun bus naar Chisinau stonden te wachten. Twee Nederlanders, die na Chisinau ook naar Brasov en Bran (kasteel van Dracula) zouden gaan. We spraken af elkaar te ontmoeten. Hij had hun verzekerd dat de bus niet door Transdniestr zou rijden. Hij raadde mij dan ook aan om via Chisinau naar Brasov te gaan, in plaats van via Reni, een gecompliceerde route. Een Duitser kwam Vasiliy nog om hulp vragen. Ook zij hadden een bus naar Chisinau, die hun verzekerd had niet door Transdniestr te gaan, gepakt. Dat deed hij toch. Binnenkomen is al lastig. De douane vertelde hun: "Jullie moeten dit Russische formuliertje in het Russisch invullen en ookal kunnen jullie geen Russisch, toch helpen we je niet en als het je niet lukt dan moet je betalen" ...

Het heeft hun met z'n drieen 130 dollar gekost. Voor dit geld zijn ze niet eens in Chisinau beland, maar weer terug in Odessa. Ik koos toch maar voor de gecompliceerde route, die eerst naar het Oekrainse grensplaatsje Reni bij het zuidelijke van de twee drielandenpunten van Oekraine, Moldavie en Roemenie gaat, waardoor je zeker niet door Transdniestr hoeft. De bus zou de volgende morgen om twintig over zeven vertrekken.

Later heb ik van de twee Nederlanders gehoord dat ze niet door Transdniestr zijn gegaan en een voorspoedige reis naar Chisinau en Brasov hebben gehad.

Ik ging met Vasiliy mee naar de tram naar zijn soviet-flat appartement. De lift deed het niet en het trappenhuis was als een zwart gat; het zal wel een kwestie van wennen zijn. Daar kreeg ik een warme douche, at ik mee van zijn bord en dronk van zijn wodka, gedempt met Pelmeni, een Russische Ravioli, met zure room. Toen hij weer eens mijn glas volschonk vroeg ik hem of hij er problemen mee had als mijn maaginhoud in zijn kamer zou uitsprijden. De rest van de fles dronk hij zelf op. Om een uur 's nachts stelde hij voor om er om half vijf uit te gaan en toch Odessa nog even te bekijken. Goed idee, dacht ik. Zijn heerlijke lounchmuziek bleef aan. Helaas verslaap ik me gemakkelijk door mijn telefoonalarm heen. Toen ik hem een uur te laat vroeg of we nog een rondje zouden maken vond hij het niet de moeite en sliep lekker verder. Ik heb nog mazzel dat ik toch om half zes wakker was, zodat ik wat tijd had om een paar emailreacties (hartstikke bedankt daarvoor!) te beantwoorden en mijn bus kon halen. Op naar huis!

De bus naar Reni vertrok om half acht. Het werd een mooie rit door een afgelegen stuk Oekraine. Een nadeel was de dronken man die naast me zat, maar die was er minder erg aan toe dan de man die in week twee in het ziekenhuis de gang onder kotste en bij bewustzijn gehouden moest worden. Ook op straat kom je veel dronken mensen tegen. Na een uurtje gingen we al even Moldavie in en uit, waarbij werd opgelet dat er net zoveel mensen in als uit gingen. De weg loopt nou eenmaal zo en de grens verleggen is natuurlijk geen optie. Ik had verwacht dat het erg groen zou zijn, zo dicht bij de zwarte zee en in de donaudelta, maar het was er juist droog. Veel graskanten waren zwart van verbrandheid en de bovenhangende boomtakken als in de herfst, terwijl de andere takken nog in zomersferen zijn. Om een uur 's middags was ik in Reni, waar de buschauffeur voor me regelde dat er een taxi gebeld werd.

"Hier een Nederlander die naar Galati (grensplaats in Roemenie) wil" zei ze tegen de telefoon. En nog verbaasd zijn ook dat het bedrag vervolgens zo hoog is... "Dertig dollar" meldt ze. "Dat slaat nergens op", antwoord ik, "Ik bied 15 euro". Ik moest maar even blijven wachten tot de taxichauffeur er lichamelijk bij was. Hij vroeg 30 euro voor naar Galati. Er kwam nog een man die een paar woorden Duits sprak zich ermee bemoeien: zestig euro stelde hij voor. "Pjatdesat (50) euro", versprak ik me in het Russisch. De Duitssprekende dacht na. "Nee Pjatnadsat (15)", verbeterde ik mezelf. "Nou kom maar mee" zegt de chauffeur en hij begint al met lopen. "Jah, zonder prijsafspraak stap ik niet in" De taxichauffeur doet weer een gooi: "Voor pjatnadsat breng ik je tot de eerste grensovergang." Dan sta ik dus in Moldavie; wat moet ik daar nou weer... "Vijftien euro voor na de tweede grens", stel ik voor. Dan regel ik daar wel een Roemeense taxi; op dit moment heb ik meer vertrouwen in Roemenen dan in Oekrainers. Geen optie, we komen vast te zitten. Dertig euro voor Galati blijft het, of 15 voor de eerste grens. "Twintig euro geef ik als je me over de tweede grens brengt" is de oplossing. We gaan akkoord. Helaas geen contract opgetekend.

We stappen in de auto waar al twee mannen zitten, waarvan er een vijf woorden engels spreekt. Eerst krijg ik nog een gratis toeristisch rondje. We zetten eerst de twee mannen ergens af; na een half uur rijden we weer langs het busstation. Maar goed dat we een prijs afgesproken hebben, al zou een meter alsnog wel veel goedkoper zijn geweest.

We passeren de eerste grens. Hij loopt met mijn paspoort van loket naar loket en schud handen met bewakers. Een Moldaav vraagt in het frans of ik drugs bij me heb, of alcohol of een pistool ofzo. Ik moet hem teleurstellen. Na deze dingen rijden we Moldavie binnen, met mooi uitzicht over de Donau. Twee kilometer later komen we bij de volgende grens: Moldavie-Roemenie. Hij zet de auto stil naast de rij auto's. "Voor 30 euro", zegt hij in het Russisch, "breng ik je naar het station van Galati" "Voor 20 euro zou je me naar de andere kant van deze grens brengen" meld ik. Een berg Russisch komt op me af; mijn paspoort zit nog in zijn handen. Wat kan ik anders doen dan akkoord gaan en bovendien hoef ik dan geen tweede taxi meer te regelen. Op dat moment lijkt het dus een best redelijk bod. Direct na mijn "Dobre..." stapt hij uit en loopt naar een oude opel vectra met een Moldaavs stel erin. Even later gebied hij mij bij hun in te stappen. "Jij zou me naar Galati brengen" zei ik, maar goed, toch maar ingestapt. Hij mag Roemenie niet eens in, zonder visa, verteld hij me... Hij dertig euro rijker, ik dertig euro armer. Hij gaf de Moldaven 10 Roemeense Lei (3 euro).

Waarom zette hij me niet in een Roemeense auto. Moldaven zijn geen Europese Unie mensen, waardoor er een rij van tien auto's staat, terwijl de rij voor EU paspoorten niet bestaat. Na anderhalf uur in de warmte te hebben gestaan word ik door door een engelssprekende Roemeen ondervraagd. Omdat ik zeg dat de bagage van mij is hoeft hij niet gecontroleerd te worden. Bij zowel de Moldaavse als de Roemeense douane schuift het stel wat geld in de hokjes, wat ik de andere Moldaven ook zie doen. Ik heb niet het idee dat ze er sneller van gaan werken...

De beheerder van het internetcafe draait Nederlandse muziek...

Het stel vraagt me of ik naar het treinstation of naar het busstation gebracht wil worden. Bij beide heb ik er geen vertrouwen in nog in Brasov te kunnen raken, van Reni tot Galati (10 km) kostte me drie uur, het is dus tegen vieren en Brasov is ruim half Roemenie door. Maar na de tegenslag zag ik als in een droom een minibus met op de motorkap in grote letters "BRASOV". Ik stapte uit de auto, drukte de Moldaav in drie talen bedankend nog vijf euro in de handen en rende naar de bus, waar ik naar de bekende weg vragend vroeg of hij naar Brasov ging. Uiteraard, maar ik had geen Roemeens geld. "Euro?", stelde de chauffeur zelf voor. "Graag!" 32 Lei werd tien euro. Ik verwachtte dat ik hem spekte, in februari was tien euro al 34 lei waard en zag je dat meer worden, maar later kwam ik erachter dat het goed gaat met de Lei; ik had slechts 31 betaald.

Het werd een mooie reis door het gebergte. Om 21 uur was ik thuis, waar ik door Diana werd afgehaald.

Bij haar thuis stond het eten net klaar! Haar ouders zijn veel te goed voor me geweest:P

De volgende ochtend kon Diana me niet wakker krijgen, waardoor ik tot half twaalf uitsliep. Na het ontbijt gauw nog even naar de Hospice geweest waar ik mijn Roemeense bekenden (Alexandra, Ionela en anderen) weer tegenkwam en vijf Engelsen (3 vrouwen van mijn leeftijd en twee meiden van in de vijftig) ontmoette. Met hen ging ik gelijk op een van de zomerse terrassen onder een Heineken-parasol koffie drinken.

's Avonds met drie Engelse meiden (apart volk) in de bioscoop Shrek drie bekeken. We hadden een zeer asociale taxichauffeur. Het is een wonder dat we aangekomen zijn. Shrek was weer erg leuk! De bios zat in een heel luxe winkelcentrum. Zoiets heb ik in Nederland nog nooit gezien...

Vrijdagochtend was ik wel op tijd wakker! Ik ging met de Engelse en Roemeense vrijwilligers meedoen. Het was de laatste dag van een week vol activiteiten met alle kinderen die bij de Hospice betrokken zijn (en dus terminaal ziek zijn). Het is fijn te zien dat het leven nog lang niet over is, als een diagnose gesteld is. Er waren vrijwel alleen lachende gezichten te zien! Hierna liep ik met Alexandra richting haar huis, waarbij ze me langs het groene psychiatrisch ziekenhuis leidde, waar ze in februari al over verteld had. Ze gaf daarbinnen geregeld les aan en van de artsen. Daarbij ging de deur op slot, om te voorkomen dat de patiënten, die gillend op de deur bonzen, naar binnen komen. We besluiten binnen een kijkje te gaan nemen. We lopen langs de portier waarbij Alexandra vrolijk "Hey" zegt. Ik loop er vastbesloten achteraan. Het lijkt hem niets uit te maken. We lopen de draaitrap op. Het gebouw lijkt op een spookhuis. Ik kan me niet voorstellen dat mensen hier beter kunnen worden. Boven vraagt een vrouw wie we zoeken. "Meneer Popescu", zegt Alexandra. "Die ken ik niet", antwoord de vrouw. "Misschien boven." Terwijl we de trap weer af lopen legt Alexandra de situatie aan me uit. "Ik ken ook geen meneer Popescu", zegt ze. "I just made up a name." Groetend lopen we weer langs de portier naar buiten.

Vrijdagnamiddag ging ik samen met Diana en een vriendin van haar, die net uit Duitsland kwam, chinees eten. Dit werd als lunch beschouwd, want om 23 uur, nadat we met de Engelsen en een andere lichting vrijwilligers nog wat gedronken hadden, stond bij haar thuis het avondeten op tafel... Ik ben weer goed aangesterkt hier:P

Zaterdagochtend gingen we nog even koffie drinken met Alexandra, Ionela, Diana en de twee oudere Engelsen. Alexandra zou 's Avonds voor een maand naar Wenen gaan, om verdere onvoldoendes voor Duits te voorkomen. Hier kwam ik Simona ook weer tegen, met wie ik in februarie ook op stap geweest was. Met haar en drie Engelsen ging ik daarna dan ook naar Sinaia, een toeristische trekpleister. Daar beklommen we (met behulp van een taxi en een kabellift) een hoge berg, vanwaar we een mooi uitzicht over het berglandschap hadden. Naar beneden heb ik wel voor de helft lopend gedaan, wat achteraf niet zo verstandig was, want het was niet heel erg veilig.

Hierna bekeken we nog even twee sprookjesachtig mooie paleizen van buiten. Door ons relaxte terrasjesgedrag waren we al te laat voor de binnenkant.

In Brasov was ik weer mooi op tijd (22 uur) voor het diner.

Zondag ging ik met Simona naar "de zeven trappen" die overigens uit tien trappen bestaat. Dat is een bepaalde route op de Piatra Mare berg waarbij je tegen de waterval in omhoog klimt. Het was weer erg mooi. Hierna zochten we haar ouders op, die aan de voet van de berg, tussen alle andere dagjesmensen, die hun flatgebouwen ontvlucht zijn, met de BBQ tussen de loslopende paarden klaar stonden. Na deze relaxte uurtjes reden we met hun autotje naar huis waar haar moeder nog een cake bakte... Na dit bezoek bracht ik me weer naar Diana waar we aan de maaltijd begonnen.

Maandagochtend bracht Diana's vader, die vakantie had, me naar het busstation, waar om 12 uur mijn bus zou moeten vertrekken. Toen we bij een van de balies vroegen of dat klopte, bewweerde die dat er pas morgenavond weer een zou zijn:S Gelukkig hadden ze bij een andere balie wel om 12 uur een bus naar Chisinau... Er zijn hier meerdere busorganisaties, die weigeren met elkaar samen te werken. Ideaal voor de argeloze reiziger.

Deze bus die me van Brasov naar Chisinau bracht gaf me een mooie reis door de Transsylvaanse bergen en de Moldaavse heuvels, die, terwijl ik broodjes belegd met die ochtend door Diana's moeder versgebakken kipschnitzels genoot, aan mij tentoongesteld werden. Na de eerste grenspost lieten de chauffeurs de paspoorten door een meisje die passagier was uitdelen. Zo kwam het dat ik een Duits paspoort in een plastic mapje in mijn handen geduwd kreeg. In de eerste seconde was ik zelfs bezig om hem te openen om te kijken of mijn foto erin zat, maar terwijl ik daar mee bezig was bedacht ik me dat een Duits paspoort, zelfs als hij mijn foto draagt, alsnog problemen zou gaan geven wanneer ik weer terug in Nederland zou zijn. Terwijl ik hem terug wilde geven hoorde ik schuin achter me iemand "It's mine" roepen, waarop ik hem aan hem gaf. Ik was dus niet de enige westerse toerist die door dit ontoeristische gebied reisde.

Hoewel ik best wel behoefte had aan een gesprek met een "gelijkgestemde" spraken we elkaar pas toen we al onze spullen bij elkaar raapten omdat we tussen de flatgebouwen van Chisinau door naar het centrale busstation reden. In het Nederlands zelfs, wat op mij zeer ongeloofwaardig overkwam. "Waarom heb je een Duits paspoort", vroeg ik. Ik had het antwoord zelf kunnen raden: hij was Duitser... Maar wel een uit Dresden (Bij Tsjechie en Polen) die toevallig al drie jaar in Amsterdam studeerde. Het is toch eigenlijk te toevallig dat ik een paspoort van een Nederlands sprekende Duitser in mijn handen geduwd heb gekregen?

Hij bleek nog geen accomodatie te hebben. Ik wel en het leek hem een goed idee om het daar ook te proberen. Ik had met Marisha afgesproken dat ze me misschien zou komen ophalen. Als ze me niet zou komen ophalen zou ik zelf de weg naar het appartement weten. We bleven dus een half uur op haar staan wachten, waarbij we een vrouw die drie keer zoekend langsliep ervan verdachtten Marisha te zijn, maar ze vond het niet prettig om door mij aangesproken te worden. Toen we het zat waren en besloten om de laatste trolleybus te proberen te halen gingen we op zoek naar een pinautomaat, want zonder Moldaavse Lei zouden we niet ver komen.

Zo zaten we na een drie kwartier in een oude trolleybus, zoals ze ook in Oekraine rondrijden waar Robert met een briefje van vijf Lei de verschuldigde twee wilde betalen. De verkoopster scheurde echter gewoon vijf tickets af en stapelde het briefje van 35 eurocent bovenop de dikke stapel papieren stuivers. Met moeite regelde ik dat ze zou zeggen wanneer we eruit moesten. Zover kwamen we helaas niet; de trolleybus viel uit en na een kwartier stilstand waren wij met onze tassen als enigen bij de chauffeur en de ticketservicemevrouw achtergebleven. Vier haltes moesten we nog lopen vertelden ze ons. Zo liepen we met onze backpacks over de brede boulevard door het nachtelijke Chisinau, waarna we zonder moeite ons appartement vonden.

De deur naast de lift op de vierde verdieping was me verteld. Na drie keer aanbellen zijn we met de lift naar beneden en weer naar de vierde gegaan om te kijken of we de trappen wel goed geteld hadden, wat zo bleek te zijn. Na nog drie keer aanbellen hoorden we een deur achter de versterkte voordeur open gaan. " Eгто це?" vroeg een vrouw zeer chagrijnig. "Waar is Marisha?", vroeg ik. "Grom", zei ze en ze verdween weer uit gehoorsafstand. Hierop checkte ik het adres nog eens, waaruit bleek dat we de deur aan de andere kant moesten hebben. Hier werden we ontvangen door een noor en amerikaan, die ook in het appartement een bedje huurden. De amerikaan was al anderhalf jaar aan het reizen. Laatst (na Chisinau) heeft hij Tsjernobyl bezocht, waar hij foto's van heeft gemaakt die ik de moeite waard vond om je te melden, mocht je een idee willen krijgen hoe het er daar tegenwoordig uit ziet:

http://www.flickr.com/photos/ryannee/sets/72157601303766855/

De volgende dag, nadat we hadden uitgeslapen, gingen we naar het centrum om een ontbijtje te zoeken. In de Lonely Planet stond een gelegenheid beschreven waar we graag heen wilden. Omdat we het niet zo zeker wisten waar we waren sprak ik een man aan. Deze sprak vooral Russisch (Chisinau is net als Brussel tweetalig) en stond erop om ons er te brengen. Meestal willen ze dat niet voor niets, dus ik was er niet blij mee, maar hij bracht ons met veel moeite en navragen op onze bestemming, onderweg bij iedere bar voorstellend om daar een biertje te gaan drinken, maar daar had ik niet zo'n trek in voor mijn ontbijt. In het cafetaria bestelden Robert en ik pannenkoeken en koffie, en onze vriend zijn biertje. Later bleek dat hij toch ook nog pannenkoeken had besteld, waarvan we vreesden dat wij ze zouden moeten betalen. Nadat onze borden leeggegeten waren en hij drie bier besteld had lieten we hem achter. De ober had gelukkig wel door hoe de vork in de steel zat en bracht hem slechts één pull bier.

We liepen een rondje door het centrum vanwaar we een hoog gebouw zagen staan. "Das vast een hotel. Laten we daar naar boven gaan om het uitzicht te bekijken", stelde Robert voor. Het hotel bleek het kantoor van de president van Moldavië te zijn, maar we probeerden het toch maar. Helaas zat aan de binnenkant een wachter en was de ontvangsthal direct achter de deur al door rode koorden afgesloten. Om de wachter niet teveel te irriteren gingen we maar weer naar buiten en liepen we het volgende hoge gebouw binnen, waarop stond dat het het ministerie van agricultuur was. Hier waren meer mensen aanwezig, waaronder een onderaan de trap die ons niet naar boven wilde laten. Terwijl we in de hal water insloegen bij het winkeltje kwam er een man naar ons toe die ons in het engels aanbood om toch naar boven te gaan. Dat had de trapwachter voor ons geregeld! Ik vroeg hem wat dat dan zou kosten (altijd van tevoren duidelijkheid regelen) waarop hij reageerde zoals men hoort te reageren in dit communistische land: "You western people only think about money..." We namen de lift voor de even etages naar de zestiende, waar hij ons de omgeving showde en ons vertelde over de ergernissen tegenover de regering. Het ministerie van agricultuur bleek helemaal niet meer te bestaan; alleen het gebouw en de mensen die het behuisden waren er nog.

Hierna slenterden we nog door een medische universiteit en nog wat al dan niet vervallen onderwijscomplexen. Hierna lunchten we in een kantine, zoals ik die in Zhytomyr ook had, waar we de voorbereidingen van een begravenisreceptie zagen: twee lange tafels (20 meter) waar om de twee meter een fles wodka, wijn en water werd neergezet. Voordat dit genuttigd werd sprak de priester eerst nog zijn gebeden; blijkbaar geen moslims.

Terug in het centrum besloten we dat we Chisinau wel zo'n beetje gezien hadden en gingen we naar
Гарpi Поттер 5. Hierna reden we, een lachwekkende dronken jongere, die vijf minuten lang zijn teenslipper vanaf de voorkant probeerde aan te trekken en het nog voor elkaar kreeg ook, uitlachend, met de trolleybus weer terug naar ons appartement. Daar keken we "Being John Malkovich", die ondanks zijn wazigheid toch beter te volgen was dan Harry Potter in het Russisch.

De volgende dag heb ik alleen maar uitgeslapen, ge-internet en geconstateerd dat er geen uitnodiging voor Transdniestr voor me geregeld was, waardoor ik mijn reisdoel 180 graden omgooide. Ik zou in dit wannabe onafhankelijke staatje het besarabische plattelandsleven gaan meemaken. Nu dit niet mogelijk was (zonder uitnodiging mag je slechts een paar uur in het land verblijven) besloot ik met Robert mee te gaan naar de Donau-delta in Roemenië.

Marisha kon wel een gids regelen waarmee we een paar uur door Tiraspol, de hoofdstad van deze onbestaande staat, konden wandelen, wat we de dag erop dan ook deden. Het is leuk om het een keer gezien te hebben. Bij de grens regelde onze gids dat we voor drie uur naar binnen mochten. Vanaf daar was het nog een half uur rijden dus we hielden een kleine twee uur over om de sfeer in dit bruizende centrum te proeven. Het eerste dat op valt (na de hamers en sikkels) zijn de russische soldaten die er onder het mom van vredebewaking een vinger in de pap houden. In het centrum zelf zijn het de vele politieagenten, die er, samen met het standbeeld van Lenin, op toezien dat je geen stoute dingen doet, zoals foto's maken van het parlementsgebouw vanaf de de dichtbije kant van de straat. Vanaf de overkant van de straat mag wel... Je moet het maar weten. Ga er niet zonder een russischsprekende heen, want dan kost het je een hoop geld, al krijg je daar bij de grens wel een hoop avontuur voor terug.

Toen we teruggekeerd waren uit Transdniestr pakten Robert en ik onze spullen bij elkaar en vertrokken we naar het zuiden, op weg naar Tulcea vanwaar je de Donau-delta binnen kunt trekken. Om 19 uur vertrokken we met de bus. Zonder grensproblemen kwamen we om half drie 's nachts in Galati aan, waar ik onderweg van Odessa naar Brasov ook doorheen gekomen was. Bij de bushalte ergens middenin de stad vroegen we aan een verkoopster die haar bladerdeegkoekjeswinkel aan het schoonmaken was hoe we bij het bus en treinstation konden komen. Met een onduidelijke routebeschrijving op zak begonnen we onze nachtelijke wandeling. Bij het eerste open cafe regelden we koffie en bekeek ik Robert's "Lonely Planet" om te weten te komen waar ik eigenlijk naartoe ging... Ons tweede drankje bleek onmogelijk: het cafe ging sluiten. Hierop liepen we verder totdat het lopen overging in dwalen. Rond vieren kwam een vrouw juist uit haar huis, waarop wij haar vroegen waar te gaan. We bleken na een omzwerving toch weer aardig in de goede richting te lopen. In het schemerdonker ontwaarde ik het busstation, waarvoor op een klein stukje gras een verlaten kampvuurtje rustig brandde. Op een perron aten we gescheurde stukken brood met ham uit blik. Het blik waar nog vet in zat legden we bij het liefste straathondje neer, die bij het station lag te slapen.

We gingen op zoek naar onze bus. Bij een vrouw achter een loket kregen we een onbegrijpelijk antwoord, net als van een buschauffeur die ons gebood in zijn stadsbus te stappen, wat we dan ook maar deden. We hadden natuurlijk nog geen kaartje, die je in Roemenie (in tegenstelling tot in Moldavie en Oekraine) wel van tevoren bij een loket moet halen, maar de chauffeur had ons uitgenodigd, dus we mochten zo meerijden. Zo reden we de verkorte route van de weg die we in het donker gelopen hadden weer terug tot voorbij het bladerdeegkoekjeswinkeltje, waar de chauffeur ons een straat wees, die we volgens hem helemaal uit moesten lopen. Na twintig minuten lopen begonnen we ons af te vragen of er echt nog een busstation was waar de bus richting Donau-delta vertrok. We vroegen het dus maar weer eens aan iemand, die, net als in Chisinau, weer persé met ons mee wilde lopen. Alsof je voor je lol om half zes over straat loopt...

Dat bleek wel zo te zijn, want hij had vakantie. Voordeel was wel dat hij een beetje engels sprak. Omdat we vroegen om het busstation liep hij met ons weer richting waar we vandaan kwamen, wat we nu toch wel zat werden. Echter toen we vroegen om de bus naar Tulcea ging er bij hem een lichtje branden, waarop we weer omkeerden en richting de rivier liepen. Het bleek dat we met een pont de donau moesten oversteken, om aan de overkant de bus te nemen. Hij ging met ons mee naar de overkant (dat kostte wel een uurtje) om ons uit te zwaaien. Terwijl we op de boot aan het wachten waren had hij gezegd dat als we wilden, we hem geld mochten geven. Direct daarop bedacht en zei hij dat wij natuurlijk arme studenten waren (die ondanks dat toch met fototoestel wekenlang op vakantie kunnen) en dat we dus geen geld aan hem hoefden te geven.

De bus bracht ons in Tulcea, waar we werden aangeklampt door kapiteins die ons graag een paar dagen mee wilden hebben op hun boten, als we betaalden. We zochten uit welke lijnboot ons verder kon brengen en gingen nog wat internetten. Daar liet de beheerder ongevraagd een nederlandse band spelen; daar was ik wel even aan toe:P Robert was naar een ander internetcafe beland (we hadden in het cafe afgesproken maar wisten niet dat er meerdere waren) waardoor we elkaar kwijt waren geraakt. Ik wist behalve zijn voornaam niets van hem, dus het was even spannend of ik hem nog terug zou vinden, maar gelukkig kwamen we elkaar bij onze boot weer tegen. Die bracht ons in 5 uur een van de drie grote donautakken af, eindigend bij het idyllische vissersdorpje Sfantu Georghe (sint sjors). Terwijl de loopplank uitgelegd werd zag ik hoe een rij ezeltjes met karren op het zandweggetje met menners op toeristen stonden te wachten. We liepen eerst een stuk over het dijkje langs de Donau, waarna we de "supermarkt" opzochten om polenta, rijst, water en makreel in tomatensaus uit thailand in te slaan. Blijkbaar hebben ze die met zo'n zelfde vijf uur durende bootreis naar dit vissersdorpje gebracht... Daar ontmoetten we een Oostenrijkse beroemdheid (een soort Frans Bauer, vrees ik) die door een filmploeg werd gefilmd terwijl hij met twee zakken met boodschappen het winkeltje uit liep. Juist daarvoor had ik een paard en wagen met kratten vol brood zien aanstuiven. Dat schijnt niet zo vaak voor te komen, wat werd onderschreven door de mannen die met zakken vol brood naar buiten kwamen. Ik hoop dat ze een vriezer hebben. We aten een paar bananen als avondmaal.

Hierna liepen we de twee kilometer over de helmgrasvlakte naar de zwarte zee, met aan de linkerkant een gloednieuw vakantiepark met polinesische huisjes, waar we illegaal konden toiletteren en douchen, en aan de rechterkant een bemand militair kamp. In de vlakte staan een vuurtoren en "de grootste windmolen van de wereld", die als enige taak heeft om die titel te hebben en te roesten. De dictator wilde graag de grootste hebben, dat hij het niet deed maakte hem niet uit.

Op het rustige strand aangekomen bespraken we eerst onze nabije toekomst, terwijl ik een halve liter vruchten yoghurt naar binnen goot. Nadat we onze plannen besproken hadden zochten we een beschutte plaats tussen het struikgewas op, waar we onze tentjes plaatsten. Uiteraard gingen we de temperatuur van het water nog even uittesten, terwijl de laatste (andere) toeristen met het treintje terug naar het vakantiepark en pensionnetjes werden vervoerd. Ik heb die nacht goed geslapen, al was het slechts tot vijf uur. De tenten achterlatend (de mijne, die zeer draagbaar is, had ik nog verder achter bosjes gezet), liepen we juist de prachtige zonsopgang meepikkend bepakt langs de branding en over het zandpad naar het haventje in het dorp. Robert wilde naar de Donau-Delta om met een visser mee te gaan, dus dat zouden we nu gaan regelen. We verwachtten dat die wel vroeg zouden vertrekken, maar bij het haventje aangekomen waren drie vissers op hun bootje juist de buit aan het schoonmaken. Vissen doen ze 's nachts. Wel vonden we een andere booteigenaar die ons voor een aanvaardbaar tarief wel twee uur rond wilde varen. Dat hebben we dan maar gedaan. Deze kaptein had ook nog wel een visservriend. Daarmee regelden we dat we die nacht mee uit vissen zouden gaan. Om acht uur moesten we daar weer zijn. We gingen terug naar onze tenten, lunchten polenta met thaise vis en genoten van het lekkere weer, het te hete zand en de verbrandende zon. In een sportief kwartiertje liep ik nog een stukje hard, uitkijkend voor de koeien die ook lekker stonden te pootje baden.

Om half negen waren we met ingepakte tenten bij onze visser, die een collega bij zich had. Het was een mooie heldere nacht. Ondanks de goed gevulde maan waren er toch uitzonderlijk veel sterren zichtbaar. Wij luisterden naar de westerse muziek terwijl de ene het honderden meters lange net uitgooide of binnenhaalde en de andere met de stroom meeroeide, over de rustige ziekmakende golven alsmaar keer verder uit de kust. Na drie rondes waren ze het zat en motorden terug. Die nacht waren wij de grootste vissen in de bijt. Verder twee grote en een twintigtal kleintjes: een slechte vangst.

Nu we om half drie gedropt waren en het best wel koud was, besloten we in het cafetje tussen de Roemeense bierdrinkende mannen te gaan integreren door warme chocolademelk te gaan drinken. Dit was erg gezellig en grappig, doordat de meest dronken man zelfs voor Roemenen onbegrijpelijke taal over Gorbatsjov en perestrojka zat te roepen. Verder vertelde hij over zijn moord op de minnaar van zijn vrouw, of op zijn vrouw zelf. Altijd leuk bij een eerste ontmoeting. Alle andere mannen waren wel redelijk en aardig te begrijpen en er zat nog een jonge toerist uit Boekarest bij die een beetje engels sprak. Om half zeven bestegen we onze boot waar we voorop plaatsnamen, zodat we alles goed konden overzien. Halverwege de tocht zwaaide ik Robert uit. Hij zou nog een paar dagen door de delta rondzwerven. Ik ging maar weer eens een beetje in westelijke richting. Over drie-en-een-halve-dag wilde ik graag mijn bus halen.

In mijn slaapzak tegen de koude wind zat ik op het voordek van het lijnschip over de Donau en zijn beide oevers uit te kijken. De lange bossen en velden werden verrijkt met enorme scheepswrakken die lagen te wachten tot ze vergaan waren. Het beloofde weer een mooie dag te worden, dat was zeker, in tegenstelling tot mijn slaapplaats die avond, laat staan de stad waar ik zou eindigen. Kilometers maken was het motto; ik moest op tijd in L'viv in west Oekraïne zijn om daar mijn bus naar Nederland te halen. Drie-en-een-halve dag moest voldoende zijn. Waarschijnlijk zou ik zelfs een halve dag in L'viv kunnen ronddwalen.

De boot bracht me terug naar Tulcea, waar ik mijn achtergelaten bagage weer ophaalde en een bus naar Iasi probeerde te vinden, maar die bleek pas de volgende dag te gaan. Dan toch maar een stad minder ver weg: Galati. Ik hielp twee meiden en een jongen uit Oostenrijk, die ook liefst naar Iasi gegaan waren, omdat ook zij richting noord Roemenie wilden, op weg bij het kopen van hun kaartjes. We eindigden in dezelfde bus, die ons bij het veerpont aan de verkeerde kant van de Donau van Galati afzette. Gelukkig kende ik nu de procedure, waardoor de hulp die een Roemeense jongen me bood onnodig was. We spraken samen met de Oostenrijkers over de beroemde Oostenrijkse zanger die ik gespot had. Een van de meiden bleek ook geneeskundige aan het worden te zijn.

Aan de overkant van de Donau regelden we met moeite een taxi naar het station voor ons vijven. Ik verdacht de chauffeur ervan ons op te willen lichten, want hij had de meter niet aangezet. Uiteindelijk bleek dat hij van tevoren al met de Roemeense jongen een schappelijke prijs afgesproken had. Bij het busstation vonden we voor de Oostenrijkers een bus naar Sibiu, vanwaar ze verder zouden trekken. Met z'n tweeën zochten we uit welke trein ik het beste kon nemen. Ik kon wel met hem mee naar Iasi, maar daar zou ik later in de avond aankomen en het zou niet zeker zijn of ik een slaapplaats zou kunnen vinden. Hij wist er in ieder geval geen. Daarom besloot ik een omweg te nemen, waardoor ik de donkerste uurtjes van de nacht in een trein zou doorbrengen, in plaats van op straat. Zijn trein ging eerder, namelijk om half vijf. Hij gaf me een CD vol Roemeense muziek en beloofde me te mailen. Niet dat ik dat erg nodig vond, maar hij wilde in de toekomst graag een keer met me meereizen. Een uurtje na de zijne vertrok ik met mijn trein naar Maraseste. In de trein had een vrouw me verteld dat er een internetcafe in haar stadje zou zijn. Dat zou mooi zijn, want ik had vier uur te doden tot mijn volgende trein zou gaan. Toen we daar rond acht uur over straat liepen vertelde ze echter dat die er niet was en wees ze me enkele andere cafe's. Erg verwarrend. Daarom besloot ik zelf nog maar even op onderzoek uit te gaan en vroeg ik het een van de leuke bladerdeegkoekjesverkoopsters, die me gelijk een soort van avondmaaltijd verkochten, vergelijkbaar met drie saucijzenbroodjes met een andere vulling dan saucijs, bijvoorbeeld jam, kaas of poppyseed. Een van deze koeken was echt niet te eten; je kunt niet altijd goed gokken. Deze verkoopsters wisten ook geen internetcafe, dus probeerde ik het sinaskopend aan de overkant van de straat. Die wist wel er wel een en stuurde me op pad. Omdat ze had gezegd dat hij erg dichtbij was, vroeg ik het na een paar honderd meter zwaar bepakt door de bevolkte straat te hebben gelopen nog maar eens aan een paar jongeren. Die lieten in het Roemeens weten dat er geen internetcafe was. Omdat ik nu achter hen aan terug richting het station liep, lieten ze een passerende engelssprekende Roemeen nog even verduidelijken dat er wel een internetcafe was, maar dat die op dit uur van de dag niet meer geopend was. Dat was toch vreemd voor mij. Ik was er namelijk al aan gewend geraakt dat vrijwel alle internetcafe's 24 uur per dag en nacht geopend zijn.

Terug op het station kocht ik in een op de drie jongeren achter de bar na verlaten barretje/winkeltje een pak koekjes om de nacht door te komen en te vragen of mijn telefoon even opgeladen mocht worden. Ik raakte met de kettingrokenden in gesprek. Om kwart voor tien zat hun avond er weer op en sloten ze af. Ze vroegen me wat mee te gaan drinken, waar ik uiteraard wel zin in had! Mijn bagage belandde achter slot en grendel, waardoor ik me al een stuk vrijer over straat kon bewegen, zeker vergezeld door drie Roemenen. We zaten neer in hetzelfde cafe als waar ik sinas gekocht had en dronken bier. Na dat biertje besloten ze me een rondleiding door hun geweldige stad te geven, met als highlight het duurste en minst gewaardeerde huis, die door een Amerikaan bewoond werd; een kwartiertje later zaten we weer op het station bij een ander winkeltje gezoute zonnebloempitten te pellen en te eten. Ze zeggen dat het lekker is. Hierna hebben we uit verveling nog een keer het rondje gewandeld, waarna ze me netjes met bagage en al tot in mijn trein hebben begeleid. Op naar Suceava.

Ik geloof dat ik lekker geslapen heb. Om vier uur was ik er al. Daar aangekomen nam ik om het daglicht af te wachten plaats in een wachtruimte op een van de stoelen waar geen zwerver lag te slapen. Na een kwartiertje kwam er een zigeunerfamilie binnen (oma, mama, papa, zoontje (6), dochtertje (3)). Deze ouders waren niet zo goed in opvoeden. Het meisje liep continu weg. Dit dachten ze opgelost te hebben door de deur dicht te doen, wat een komisch effect gaf toen het meisje door gat waar een raam miste naar buiten stapte, waardoor oma en moeder zichzelf meer hadden opgesloten dan het dochtertje. Ik dacht dat het jochie leek wel redelijk gewoonten was bijgebracht, totdat hij het zusje begon te spugen en daar niet eens op werd aangesproken, hoogstens toegelachen. Een zwerver die links van me wakker werd vond een plastic tas met een paar schoenen erin. Hij vroeg rond of de eigenaar ook in de ruimte zat, wat niet zo was. Toen hij ermee naar buiten liep vermoedde ik dat hij ze nu zelf zou houden, maar toen ik de zigeunerfamilie zat was en naar buiten liep, zag ik hem daar ook nog zijn collega's vragen of zij die ochtend op sokken op stap waren gegaan.

In de stationshal kocht ik een yoghurtje, waardoor ik direct kon vragen welke bus mij naar het busstation kon brengen en hoe laat die zou beginnen met rijden. Terwijl ik buiten halt houdende bussen inspecteerde vroeg een taxichauffeur me waar ik heen wilde. Hij beweerde dat er geen bussen zouden zijn, maar voor 50 euro wilde hij me wel naar Chernivtsi, de eerste grote plaats in Oekraine, brengen. Ik wachtte toch liever de bus af. De "Lonely Planet" van Robert, waarin ik het een en ander van tevoren al opgezocht had, had tot dan toe niet gelogen, dus ik wist dat er genoeg bussen richting Oekraine zouden rijden.

Samen met een oudere man stap ik in het minibusje richting het busstation. Vlak voor we daar zijn wijst hij me op een wit volkswagenbusje op een lege parkeerplaats en meld dat die naar Oekraine zal gaan. Niet vanaf het busstation dus; dat klinkt onlogisch. Toch loop ik in de richting die hij me wijst en vind het busje juist als de motor gestart wordt. Nergens staatdat hij naar Oekraine gaat, maar mijn vraag beantwoord hij toch positief. Lekker buitenlander-proof...

Samen met een in Roemenie studerende Oekrainse theologiestudent worden we de grens over gereden, tot een halte een paar kilometer voor Chernivtsi. "Neem vanaf hier een minibus", verteld de chauffeur me. Makkelijker gezegd dan gedaan. Ik heb toevallig nog zeven Oekrainse Hryvnia bij me, maar of ik aan 1 euro genoeg heb om bij een pinautomaat te komen betwijfel ik. Twee volgestouwde busjes racen langs; een zwaarbeladen Hollander achter zich latend. Geen plaats waarschijnlijk. Even later wordt er honderd meter voor me een lifter opgepikt. Ook ik besluit mijn hand op te steken en wonder boven wonder houdt de Lada halt, waarop ik me erin opvouw, mijn tas en tent bovenop mij stapelend. Bij het eerste trolleybusstation zet hij me af en laat ik hem verblijd met vijf hryvnia achter. Twee hryvnia over... Ik vraag me af of ik daar de trolleybus mee kan betalen. Ik probeer er achter te komen welke bus mij op het busstation brengt, maar na de overvloed aan Roemeens klinkt het Oekrains weer als Russisch in mijn oren. Toch kom ik er. In de bus word ik er weer aan herinnerd dat deze ongeveer gratis is, waardoor ik zelfs financieel ver genoeg kom. Bij het busstation vind ik een directe verbinding naar L'viv. Na pinnen en wachten vertrekken we. Eerst naar Ivano Frankovits, waar ik, omdat ik geen pizza kon vinden, per ongeluk slechte jodekoeken koop waarbij ik in plaats van wisselgeld snoepjes krijg...

Hierna reden we door naar L'viv, waar we een uur of vier, ruim 50 uur voor vertrek naar Nederland, op het busstation werden afgezet. Na op zoek naar een internetcafe een rondje tussen de standaard soviet-flats gelopen te hebben besloot ik toch maar een bus naar het centrum te nemen. Deze zette me voor het treinstation af. Daar vijfhonderd meter de straat uit vond ik een pizzeria waar ik vol goede moed en trek binnenstapte. Toen werd het moeilijk. Ik kreeg namelijk niet een kaart in handen. In plaats daarvan begon de Oekrainse allemaal mooie klanken op te noemen en na ieder ingredient moest ik ja of nee zeggen: het werd een vreemde combinatie, maar best te eten.

Met moeite en hulp vond ik een internetcafe, waar ik een leuk hostel opzocht. Om zeven uur stapte ik daar naar binnen. Het was vrij luxe (massagedouche, groot ligbad, terras met hangmat, internet en zo nog wat dingen) op de bedden na. Nadat ik geinstalleerd was ging ik met een 25-jarige Ier de stad in om het lokale bier te testen. Hij maakte het aannemelijk dat Ieren nog meer drinken dan Oekrainers.

De volgende morgen ontmoette ik binnen in het hostel al een 35-jarige Engelsman. Toen ik even later buiten stond om een ontbijt bij elkaar te jagen stond hij voor de deur op de tram te wachten. Hij had besloten om gewoon maar de eerste de beste tram te nemen en te blijven zitten tot hij omdraaide. Zulke concepten bevallen mij wel dus ik besloot hem daarbij te vergezellen. Op het eindpunt kocht ik een banaan en een halve liter yoghurt, waarop we nog wat verder begonnen te lopen tot de grens tussen het oude centrum en de flatgebouwen. Op de terugweg vonden we een leuk deel van het oude centrum, waar de stad om bekend staat.

's Middags ging ik op zoek naar het afgelegen pleintje waar mijn bus de volgende avond mij zou oppikken. Hierna liep ik door nog een ander deel van het oude centrum. Toen ik met zeer pijnlijke voeten het hostel bijna weer bereikt had kwam ik een 45-jarige Duitser tegen, die me uitnodigde om een biertje te gaan drinken... Dat heb ik dan maar weer gedaan. Hij had voorheen aan de andere kant van het ijzeren gordijn gewoont en vertelde over zijn vakanties in de mede-sovietrepublieken en het verschil tussen de landen. Bijvoorbeeld dat tijdens zijn treinreis van Oost-Duitsland naar Wit-Rusland tijdens het lange stuk door Polen de deuren van de trein continu op slot zaten, om te voorkomen dat de "verschrikkelijke" Polen met de trein mee zouden kunnen gaan, maar dat er door de open ramen heen alsnog genoeg gehandeld werd.

Op de terugweg, de pijn in mijn voeten was op een of andere manier een stuk minder geworden, liepen we in het engels pratend door een donker stukje L'viv toen een jongen, die voor ons liep, vroeg waar we vandaan kwamen. Na hem geantwoord te hebben vertelde hij ons dat wij nooit meer op dit nachtelijke tijdstip (elf uur) buiten op straat moesten lopen omdat dat veel te gevaarlijk was in deze stad...

De volgende dag maakte ik mijn rondje door de stad nog even af en probeerde ik mijn 50 Roemeense Lei (16 euro) in Oekrainse Hryvnia om te wisselen. Bij het derde wisselkantoor werden ze geaccepteerd, maar ze gaven me er maar zestig (8,5 euro) voor terug. "Laat dan maar zitten", zei ik en maakte de ruil ongedaan. Ik kom toch nog wel een keer in Roemenie. Bovendien worden de Lei tegenwoordig meer waard ten opzichte van de euro, dus misschien maakt dit me in de toekomst wel miljonair:P Hierna kocht ik nog een paar t-shirts en CD's (door aan de verkoopster te vragen wat zij de beste Oekrainstalige CD vindt), pakte mijn spullen bij elkaar en zorgde dat ik om half zeven 's avonds, een uur voor vertrek, bij mijn afgelegen bushalte aanwezig was. Na het inchecken ging ik buiten staan..., en zitten..., en het begon te regenen (maar onder de volwassen druivenstruik bleef het aardig droog), en de andere mensen kwamen er ook bij en toen kwam de bus! Helaas reed hij helemaal scheef. Er was een schokdemper doorgezakt (ofzo). Alle inzittenden, waaronder een Surinaams-Nederlandse verzameling vrouwen en twee Nederlands mannen die hun schoonouders in Zhytomyr bezocht hadden, stapten uit en bleven buiten, ondertussen was het alweer droog geworden, staan. De bus reed een garage binnen en de chauffeurs gingen aan de slag. Na twee uur zocht ik op verzoek van het opperhoofd van de Surinamers, die redelijk onredelijk was, op hoe het zat met schadevergoedingen bij ernstige vertraging enzo, maar uiteraard was het bedrijf nooit aansprakelijk. Na drie uur wachten (plus het uur dat ik te vroeg was) stond de bus weer recht en konden we met mijn reis beginnen. Ik heb geen problemen met een paar uur vertraging; het was toch al bekend dat de reis lang zou duren.

Vanaf L'viv is het nog maar twee uur naar de Poolse grens, waar we om half een waren. Drie bussen zag ik voor ons staan. Toch reden we acht uur later pas het land binnen. Gelukkig nachtelijke uren; de meeste heb ik weggeslapen. Nu de vertraging tot richting de tien uur opgelopen was hadden de buschauffeurs heel erg veel haast, tot ongenoegen van de vrouwelijke blazen. Ik vond het niet zo erg, want volgens de oorspronkelijke planning zou ik om kwart over een 's ochtends in Utrecht aankomen. Een uur of negen 's ochtends is een veel prettiger tijdstip.

Aan de andere kant van het land duurde het slechts twee uur voor we Polen weer uit mochten. Hierna raceten we lekker door Duitsland heen. Op een gegeven moment werd ik wakker bij een benzinestation waar "Nederland wordt steeds schoner!" prullenbakken stonden. Even was ik verwonderd dat ze die slogan nu ook al in Duitsland gebruikten, totdat ik geestelijk ook wakker werd...

Om vijf uur 's ochtends probeerde ik mijn treinkaartje naar Leiden en voor later op de dag naar Anna Paulowna te pinnen, maar mijn pinpas deed het bij geen enkele automaat meer... Geld opnemen lukte gelukkig nog wel (met mijn Roemeense Lei zou ik niet ver komen) waardoor ik mijn kaartje fijn ouderwets aan de balie kon kopen. Vanuit Leiden liep ik in mijn backpackersbepakking terug naar Oegstgeest.