17 december 2006

Toch even in Amstelveen

Vrijdag ochtend had ik slechts één uurtje college. Daarna stapte ik in de trein naar Amsterdam Zuid/WTC waar ik de bus pakte naar halte gan hasjalom in Amstelveen. Ik had natuurlijk geen idee waar die halte zich bevond en ik was ook al niet zo vooruitdenkend geweest om uit te zoeken hoe de halte voor mijn halte heette. Deze techniek heeft echter al vaker gewerkt, slechts één keer was ik na mijn halte in Daalmeer gemist te hebben bij wijze van spreken al halverwege Koedijk voordat de buschauffeur mij aan de kant van de weg afzette.

Ook deze keer wist het toeval mij te redden. Omdat de tijdsaanduiding op mijn telefoon mij zei dat ik toch zo'n beetje bij de goede halte moest zijn hield ik mijn hand twijfelend bij de rode knop die zich boven de leuning van de stoel van het meisje voor me bevond. Zij had haar hand ook naar de knop toe gestrekt, maar trok hem weer terug omdat de mijne zich daar al bevond. Toen ik besloot toch niet te drukken sloeg zij haar slag, wat mij een mooie gelegenheid gaf om te vragen welke halte dat was, waar zij eruit wilde. Zoals mijn geluk vaker voor mij regelt vormden haar vertwijfelde opeenvolging van klanken die samen de vreemd gekozen haltenaam. Daarom stapte ik, de chauffeur bedankend, achter haar aan uit de bus, waar zij gebruikmakens van vier benen wegliep.

Ik raadpleegde mijn kaartje en liep richting mijn doel. De doodlopende straat waar ik moest zijn stond aan weerszijden vol met moderne grote kantoorcomplexen. De eerste kast bleek nummer vier te zijn, dus ik liep over de brede stenen treden naar de glazen draaideur, waardoor ik mezelf naarbinnen duwde. Bij binnenkomst zag ik een verbaasde receptioniste van midden vijftig die haar ogen op mij vestigde. Terwijl ik richting haar balie liep zei ik dat ik van studentalent kwam. Zij wist van niets en liet merken het onprettig te vinden niet ingelicht te worden als er mensen komen. Pas na het derde nummer dat ze gedrukt had kreeg ze iemand aan de lijn die wel van mijn komst wist. Dat was namelijk iemand van het bedrijf dat zij ingehuurd hadden om het kerstdiner te regelen en te begeleiden. Ik was (zover ik wist) ingehuurd om te helpen met de opbouw van dit diner. De receptioniste wist te melden dat zij, omdat ze de vorige dag al voldoende werk hadden verzet, hadden besloten om pas om twaalf uur te beginnen. Hier kon ik mij natuurlijk niet heel erg druk om maken; een uurtje betaald krant lezen en warme koffie en chcolademelk drinken vind ik geen groot probleem. Ik zat op een goede stoel aan een grote ovalen tafel waaraan nog zeven stoelen stonden. Tegenover mij zat in één van de drie wellicht prijzige rode vierkante blokkerige design fauteuls Ronald McDonald van het uitzicht te genieten. Links naast hem was de brede rondgaande trap die zich tot de vierde verdieping in deze ontvangsthal bevond. Op de tafel stonden drie standaards waarop drie grote koptelefoons hingen, waaruit ik geluid meende te horen. Uit de koptelefoon die ik probeerde meende ik vogelgefluit te ontvangen. Rechts van de deur stond een blanco NS-bord, die door verschillende werknemers bewonderd werd. Wellicht zal er een tekst op komen te staan in de trend van: "DDB Centraal" of iets dergelijks, want DDB is de naam van het moederbedrijf dat zich samen met zijn dochters in dit pand bevindt.

Na een kwartiertje bood de receptioniste me de mogelijkheid om links de gang door te lopen en aan het einde van de gang aan de rechterhand een bakje koffie voor mezelf in te tappen. Uiteraard pakte ik deze gelegenheid om op eigen houtje dit gebouw te verkennen met beide handen aan. In de gang aan de rechterhand bewonderde ik aan de rechterkant door de glazen buitenwand het spel van vijf pilaren van opgestuwd water, aan de linkerkant zag ik door negentig graden opengedraaide stukken wand en verderop door glazen wanden werknemers zitten. Een aantal van de ruime kantoorruimtes waren voorzien van groten plasmaschermen, stereos en leuke entourage. Deze jonge mensen hadden niet de slechtste kantoorbaantjes. Het koffieapparaat stond in de ruimte waar ook het kerstdiner gehouden zou worden. De beperkte ruimte, lang niet de hele zaal werd gebruikt, werd grotendeels gevuld door acht grote met warme kleuren opgetogen kerstbomen, die als het ware een haag om de met vijf statafels gevulde ruimte in het midden vulde.

Met koffie, de metro en later chocolademelk en "Neurologie" bracht ik mijn eerste werkuur op een zeer aangename wijze door, terwijl verschillende mensen mijn leven in en uit liepen. Verschillende werknemers, waaronder een vrouw die vandaag voor het laatst was, maar verzekerde dat ze de anderen nog eens zou spreken. Een man die met een bestelbusje een autovoorruit kwam brengen en deze op aandringen van de receptioniste uit het zicht achter een andere balie in de hoek zette. Ook een chagrijnige krantenbezorger, die een stapel kranten op de ovalen tafel kwakte, en een vrolijke postbezorger. Iemand had met een blauwe bestelbus een pallet papier afgeleverd, waar de twee receptionistes zonder controle voor getekend hadden, wat de baas duidelijk niet kon waarderen, omdat hij vermoedde dat er minder geleverd was dan beloofd.

Om kwart over twaalf kwamen de man en de vrouw die mij hadden ingehuurd. Toen ik bij ze bij de balie stond zag ik de tweede receptioniste haar decemberkalender krassen. Samen met de man heb ik stoelen, vaten bier en kaarsjes uit de vrachtwagen geladen, die we met de lift van de parkeergarage naar de eerste verdieping brachten. Na deze klus en het aansluiten van een vat bier vulde ik de koelkast met frisdrank. Daarna gingen we lekkere broodjes halen, die wij als catering van de cassiere zo meekregen. Ondertussen hoorde ik anderen over decemberkalenders praten; het was blijkbaar een kerstgeschenk voor al het personeel.

Verder heb ik me vooral beziggehouden met het zoeken van werk, wat me vrij gemakkelijk afging. Om twee uur kwamen twee mensen om het podium op te bouwen en een sterrenhemeldoek op te hangen. De barman, die om half drie aanwezig was, verveelde zich ook al gauw, maar de twee koks begonnen al lustig vlees te braden en kalkoen voor te bereiden. Vanaf half vier kwamen andere mensen die het feest zouden begeleiden, dus toen werd het nog gezelliger. Al snel hadden zij hun zwarte kleding aan, waardoor ik behoorlijk uit de toon viel.

Toen ik om kwart over vier vroeg wat ik kon gaan doen zei de vrouw mij dat ik me ook wel mocht gaan omkleden. Ik vertelde haar dat ik, zover ik wist, slechts tot vijf uur ingehuurd was, waarop zij haar lijstje erbij pakte en mij liet zien dat zij tot één uur 's nachts iemand besteld hadden. Diep geschokt heeft ze mijn uitzendbureau gebeld die haar geruststellend zei dat er om vijf uur een andere student zou komen. Gelukkig maar... Volgens de man had ik pas om twee uur moeten komen. Maar ik had daar allemaal geen weet van gehad, dus mij gaven ze geen commentaar. Daarna heb ik met veel gemors geholpen de welkomstdrankjes van Wodka, Bacardi of Bacardi Limon te voorzien, die door mijn collegas van een uurtje werden aangevuld met rood sap, wat een van mijn collegas zich aan een Coeberghtrauma deed herinneren. Ze zei dat het eerst haar favoriete drank was, totdat ze op een avond blijvend verzadigd was geraakt.

Na de handtekening ontvangen te hebben nam ik de benenwagen, tram en trein vanaf Sloterdijk naar Anna Paulowna, wat ik later die avond in tegengestelde richting nog eens over deed, maar dan weer naar Leiden.

Geen opmerkingen: