16 juni 2009

Arm-enie?


Twee oude vrachtwagentjes brengen me voorbij Marneuil, waar de man me oppikt die me tot het centrum van Alaverdi in Armenie brengt. Bij het afscheid vraagt hij om geld. Door een miscalculatie denk ik hem vijf euro te geven, een groot deel van mijn dagbudget, maar later blijkt dat het maar twee euro was. Toch besluit ik direct mijn liftstrategie aan te passen, want, terwijl het in west-Europa logisch is dat je alleen maar meerijdt, is dat hier niet het geval, en bovendien is het hier vaak onduidelijk wie openbaar vervoer is en wie niet. Geregeld stoppen mensen, die eigenlijk helemaal niet van plan waren hun stad te verlaten. Maar als ik ze 50 dollar geef, willen ze me best naar de volgende stad brengen. Zodra ze mij zien veranderen ze spontaan in taxichauffeurs. Ik probeer voortaan eerst te achterhalen waar de bestuurder zelf naartoe wil gaan, wat zelden lukt, om dan pas te vertellen waar ik heen wil. Als ik eenmaal in een auto zit, die toevallig dezelfde kant op gaat als ik, begin ik enthousiast te vertellen dat ik geneeskundestudent ben en dat ik zonder geld van Holland naar de Kaukasus gelift ben. Daarmee is alles direct duidelijk. Tot nu toe heeft niemand me op dat punt uit de auto gezet.

De volgende bestuurder was toch een taxichauffeur, maar op de terugweg van een ritje naar Tbilisi, en voor twee 'Universiteit Leiden' pennen voor zijn zoontje en dochtertje wil hij best van mijn gezelschap genieten. In Vanadzor loop ik eerst anderhalf uur tot het eind van de stad, waar een volgende me in een Lada een verlaten bergweg mee opneemt. Waar hij naar zijn dorpje afslaat staat een koppel te wachten tot haar bus haar op komt halen. Ik ben sneller in Dilizjan, met een militair en drie bijrijders in een Wolga, vernoemt naar die rivier vanwege de sloten brandstof, die er iedere kilometer in verdwijnen. Daar komt zij even later ook aan met haar bus, om op de volgende te gaan staan wachten. De militair had me bij een collega gedropt, die ook mij, onsuccesvol, in een bus probeert te praten. Ondanks hiermee twintig minuten verspild te hebben, denkende dat hij een andere lift voor me zou regelen, ben ik weer eerder weg dan dat meisje dat met de bus gaat, met als verschil dat ik voorin in een nieuwe auto zit, in plaats van opgevouwen in een volgepropt Volkswagen busje. Daarbij komt dat ik goede gesprekken heb met een engels sprekende Armeen, die me meeneemt naar het dorp waar familie van hem woont, waar ik frans spreek met zijn dochter die dat studeert, en we een goede maaltijd nuttigen. Vervolgens rijden we met zijn vieren naar Yerevan, waar zij bij me blijven wachten tot gastheer Nourhan me van de straat haalt.



"Can I help you?"
Na een half uur door de gangen van de Yerevan Medical State University gedwaald te hebben, op zoek naar een bibliotheek voor internet en een printer, waar ik na een goed verhaal gebruik van hoop te kunnen maken, vraagt een jongen die in een groep voor de Syrische vlag van een internationaal aangekleedde gang staat me, of hij me kan helpen.
"Tuurlijk!", zeg ik, blij dat ik, na drie rondjes door het gebouw gewandeld te hebben, opgemerkt word.
"Spreek je Duits?"
"Ja"
"Dus je komt uit Duitsland?"
"Nee, Nederland. En jij?"
"Aus Zuria"
"What, Zurich?"
"Nee, Zuria..."
"?"
"Come on, you don't know Syria?"
"Oh, Syrie!"
"So, waar kom jij vandaan?"
"Holland"
"Holland..., Holland... Nóóit van gehoord..."
"Jaja, sorry hoor. Ik wist gewoon de Duitse naam voor Syrie niet, tuurlijk ken ik jouw land"
"Maar wat doe je hier?"
"Over het algemeen doe ik een onderzoek, maar op dit moment ben ik op zoek naar de bibliotheek"
"Oke, kom mee, ik breng je daar!"

Eenmaal buiten besluiten we eerst een smakelijke Arabische hap te halen, terwijl hij vertelt hoe hij hier beland is. Hij had 18 jaar in Duitsland gewoond en naast zijn Syrische een duits paspoort gehad, vertelde hij. Toen zijn enkele terroristen in het World Trade Center van New York gevlogen en werd zijn Duitse paspoort hem ontnomen. Vervolgens probeerde hij in Syrie de geneeskundestudie binnen te komen, maar daarvoor waren zijn cijfers te laag.
"En in Armenie nemen ze iedereen uit het buitenland aan", zegt hij. "Daar verdienen ze geld mee. Eigenlijk was ik van plan vanuit Yerevan naar Duitsland over te stappen. In theorie is dat mogelijk, maar in de praktijk wordt het te lastig gemaakt"
"Is de studie hier goed?"
"Nee.", antwoordt hij lachend. "We stoppen hele boeken in ons hoofd, maar ze maken geen dokters van ons. Alleen maar experts in de geschiedenis van de geneeskunde... Daarbij komt dat de professoren heel streng zijn. Als je een les mist moet je het jaar over doen. Een meisje had haar been gebroken en kon daardoor niet komen, dus ze belde de directie. Deze melde haar doodleuk dat ze dan toch nog een tweede been had, waarmee ze de trap bij de hoofdingang kan beklimmen... Succes met het regelen van je onderzoek hier!"

Hij brengt me op mijn verzoek naar een internetcafe, waar ik behoefte aan heb omdat ik een aantal vragenlijsten moet uitprinten. Dit lukt hier niet, waarop ik het bij de universiteitsbibliotheek probeer. Daar heb ik iets meer succes, maar wordt me niet toegestaan te printen:
"Only for staff, I told you!", maakt de beheerder me zijn standpunt duidelijk.
Ik besluit tot de volgende dag te wachten, om tips aan de vrouw van 'Buitenlandse zaken' van de universiteit te vragen, die ik dan zal ontmoeten.

Met moeite vind ik mijn weg terug naar Nourhan, waar ik verblijf. We besluiten te gaan tafeltennissen. Onderweg naar het park komen we langs een goedklinkend feest. Een be-dreadlock-te reiziger probeert daar, met zijn Mac-laptop in de hand, naar binnen te gaan, maar wordt tegengehouden, net als wij, wanneer wij op hoop van zegen de deuropening doorstappen.
"Een of ander ambassadefeestje", spreekt Nourhan zijn gedachte uit, terwijl we langs de reiziger lopen en ik deze aanspreek:
"Op zoek naar Wi-fi?"
"De eerste behoefte van iedere backpacker", antwoord Mikael uit Duitsland, website ontwikkelaar die van de afgelopen 20 maanden er drie in Duitsland heeft doorgebracht, voor zijn vriendin. Hij is onderweg naar Iran, Saoedie-Arabie en Dubai, om vanaf daar naar Australie te vliegen. Mikael blijkt ook couchsurfer te zijn, nu op zoek naar draadloos internet voor zijn laptop om voor vanavond nog een slaapplek te vinden. Nu hij zijn reisgenoot kwijtgeraakt is, die iemand in Yerevan geregeld had, moet hij zelf op zoek. Hij probeert voor het cafe, waar we niet binnengelaten werden, verbinding te krijgen, maar heeft geen succes, zelfs niet als hij zijn Mac, waarvan de antenne in het ondervlak verwerkt zit, op z'n kant zet. Nourhan belt een vriendin op en zijn slaapplek is voor elkaar. We gaan gedrieen tafeltennissen. Nourhan vertelt me de Syrier te kennen, die ik in de universiteit tegengekomen ben, en meldt dat deze niet vanwege Osama Bin Laden uit Duitsland is gezet, maar gewoon omdat hij aan de Duitse universiteit te lage cijfers haalde.

Na het tafeltennissen gaan we, na als avondeten enkele broodjes nutella te hebben verorbert, naar een couchsurfing pubquiz. Daar kom ik Maria uit Roemenie, Ben uit Londen en Daniela uit Brazilie tegen, waardoor de dagen erop een stuk internationaler zijn geworden. Maria en Daniela zitten voor langere tijd in Yerevan om Roemeens en Portugees aan taalstudenten te leren. Je kunt hier, naast vele andere talen, ook Nederlands, Koreaans en Japans leren. Later in de week kom ik de lerares Nederlands zelfs tegen, samen met een andere Syrier, die ook Nederlands praat. We waren toevallig alledrie bij Daniela thuis beland. Ben is op weg naar Nieuw-Zeeland. Helaas is, omdat hij Engels is, zijn visum voor Iran geweigerd. Daarom reist hij nu via Georgie terug naar Turkije, waar hij net vandaan komt, om dan onder andere via Syrie, Oman, Pakistan en Tibet in Australie te geraken. We werden tweede in de quiz; dat is niet aan mij te danken.

Na dit feest bezoeken we de supermarkt, die hier 24 uur per dag open is, om ontbijt te regelen. De kledingvoorschriften van het personeel maken dit een aangename bezigheid, waardoor wij, de mannen, het niet erg vinden dat Danielle er met haar gebroken been iets langer over doet.

Voordat ik de volgende morgen om 11 uur naar de vrouw van buitenlandse zaken ga, die Astrik blijkt te heten, ontbijt ik met ongeveer dezelfde mensen van de avond ervoor bij de Braziliaanse thuis. Nourhan en ik bellen hen uit bed wanneer we voor de deur staan. Een schande, maar dat maken we goed door een omeletje te bakken.

Astrik print mijn vragenlijsten in twee talen uit en regelt dat Lilo, een van haar medewerksters, me assisteert. Samen bezoeken we verschillende engels en russisch-sprekende professoren. Het lijkt wel alsof de professoren beter engels spreken, naarmate ze meer internet gebruiken. Of zou het andersom zijn, dat ze meer internet gebruiken, wanneer ze engels spreken? Dankzij een van hen, professor Markosyan, beland ik in een conferentie over het verband tussen de hoeveelheid seksuele activiteit en het genot dat daarvan ondervonden wordt. Typisch is dat de engels-talige spreker zich bij iedere grafiek, waarin resultaten uit verschillende landen weergegeven worden, excuseert dat Armenie, Georgie en Azerbeidzjan en geheel centraal Azie niet gemeld worden, terwijl Afrikaanse, Europese en Amerikaanse landen wel terug te vinden zijn. Het lijkt wel alsof de internationale gemeenschap niet zo geinteresseerd is in deze landen. Al is de geneesmiddelenindustrie dat wel, zo vertelt een andere professor me, waarmee ik in plaats van de gebruikelijke 20 minuten wel twee uur in gesprek ben. Hij noemt zonder problemen enkele geneesmiddelen op, die hier, aangemoedigt door wereldwijd bekende farmaceutische bedrijven, door doktoren voorgeschreven worden, maar in Europa niet te krijgen zijn. Dit omdat onderzoeken hebben aangetoond dat deze medicijnen niet werken of teveel bijwerkingen hebben. Maar goed, die bedrijven willen na jaren onderzoek en ontwilleling er toch wel graag geld mee verdienen, dus dat doen ze hier, in de grijze vlekken op de wereldkaart.
"Waarom gebruikt u informatie die door de farmaceutische industrie geleverd wordt?", vraag ik, zoals mijn vragenlijst me laat doen.
"Omdat ik hun leugens moet kennen om ze voor het gerecht te kunnen slepen!"
Dat had nog niemand eerder geantwoord, maar deze professor, die jaren in Amerika gewerkt heeft en daardoor goed in staat is verschillen op te merken en bovendien nog steeds via zijn Amerikaanse ziekenhuis alle online informatie tot zijn beschikking heeft, terwijl zijn Armeense collega's continue tegen wachtwoorden en hoge rekeningen oplopen, heeft zijn levensdoel gevonden. Hij wordt voortdurend door zijn oude collega's gevraagd terug naar overzee te vliegen. Hij doet het niet, ondanks dat doktoren hier slechts 150 tot 200 dollar betaald krijgen (de directeur van een van de ziekenhuizen, die ook dokter is, vangt 500 dollar per maand), terwijl de huur van een appartement 250-300 dollar per maand is. Dat laat het leven onmogelijk klinken, en dat is het ook, ware het niet dat ze hun huizen niet huren, maar kopen. En lang bij hun ouders wonen, of hun ouders bij hen.

's Avonds vertelt mijn gastheer Nourhan, een Armeen die uit Libanon komt, net uit zijn studie rolt en twintig jaar oud is:
"Ik maak me druk om mijn nieuwe baan in het restaurant, waar ik gisteren voor ben aangenomen. Ze denken dat ik perfect ben. Ze hebben me aangenomen voor de klantenservice. Dat betekent dat ik de hele dag sociaal moet zijn, moet lachen en nieuwe klanten moet binnenhalen. Het probleem is dat een van mijn vrienden daar serveerder is en ik nu boven hem kom te staan. Daarbij komt dat het de eerste keer is dat iemand deze functie krijgt in dit restaurant. Mischien ben ik wel de eerste in Armenie. Geen idee. Alle anderen, die, net als ik eerst was, serveerder zijn, zullen niet begrijpen, waarom juist ik die baan krijg. Het salaris is 500 dollar per maand! En dat is vast, hoog seizoen of laag seizoen, het hele jaar door!"
"Dus dat is een goed salaris...", vraag ik me af. Dan heb ik nog niet gehoord wat doktoren verdienen.
"Ja, dat is hoog, maar later deze week gaan we nog over het salaris discussieren. Ik weet niet hoe ik overtuigend moet overkomen. Ik denk eigenlijk dat ze alleen maar willen dat ik een paar weken nieuwe klanten binnenhaal en me er daarna, na een week of drie, eruit gooien..."
"Hoeveel uur per week moet je werken, of per maand?"
"Acht uur per dag"
40 uur per week, reken ik gemakkelijk uit. Een paar momenten later bedenk ik: 180 uur per maand voor 500 dollar...
"Ohja, je bent klaar met je studie natuurlijk"
"Nee, ik studeer dan in de ochtend van 9 tot 3, en daarna werk ik 8 uur. Behalve op zondag, op zondag werk je de hele dag..."
"Wacht even, dus je werkt 6 dagen per week?"
40 uur doordeweeks plus 1 "hele" zondag moet minstens 50 uur per week zijn.
"Is dat niet illegaal?", vraag ik.
Hij lacht sarcastisch: "Niet in Armenie"
Ongeveer 230 uur per maand voor 500 dollar: 2,20 per uur=1,70 euro per uur, schat ik in gedachten in.
"Daarom haat ik dit land", vervolgt hij geagiteerd:" Ik ben niet jong meer, man! Ik heb last van mijn rug! Ik heb serieus een behandeling nodig, als ik straks 's ochtends naar de universiteit moet, vervolgens acht uur werk en dan nog naar mijn sport moet... Je hebt gezien dat ik gezond leef: ik sport twee tot drie uur per dag en eet veel groenten. Ik ben speciaal. Je hebt mijn leefstijl gezien; zo leven de Armenen niet. Ze eten alleen maar aardappelen man! Dat is waarom al die meiden zo mooi slank zijn; ze hebben niets te eten. De Armenen kopen sigaretten voor 0,45 dollar, roken van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, kijken alleen maar televisie en eten alleen maar aardappels! De ene dag koken ze de aardappels, de volgende dag eten ze aardappelpuree, dan een keer gebakken..."
"Zonder groenten?"
"Ja, ze kunnen geen 2 euro voor een paar wortels betalen. Kun je je voorstellen als je een gezin hebt. Denk je dat ze hier leven zoals ik leef?"
"Dat klinkt als wat ik in Afrika gezien heb... Met als verschil dat jullie hier in soviet-appartementen wonen. Aardappels... Twee eeuwen geleden leefde de bevolking van Nederland van kale aardappels", als ik van Gogh moet geloven.
"Ja; op straat zie je alle meiden in hun bling bling kleding met I-Phones paraderen en je ziet ze op hoge hakken in ons smerige openbaarvervoerssysteem zitten. Dat is allemaal nep. Je wil niet weten waar ze vandaan komen om in het mooie centrum te laten zien hoe knap en rijk ze wel niet zijn! Ze komen vanuit dorpen en afgelegen buitenwijken om door de winkelstraat te lopen en daar op de bankjes te zitten om te doen alsof ze rijk zijn, maar ze wonen allemaal in dezelfde bende! En die I-Phones... Mensen in het buitenland nemen een abonnement die ze nooit betalen. De telefoon sturen ze dan naar Armenie en niemand die daar dan nog wat aan doet. Ze zijn allemaal gejat. Echt: niemand heeft die 1000 dollar die dat ding hier kost betaald. Maar zo wil ik niet leven. Al dat fake gedoe. Ik wil echt leven. Het is 2009! En zie hoe ik hier leef! Die bank, dat bed, deze stoelen, waarvan de leuningen kapot zijn... Zo wil ik niet leven!", schreeuwt hij uit. "Dat is waarom ik 100 dollar per week besteed! Je hebt gezien hoe duur het eten hier is. Wil je wat groenten, dan ben je zo 2000 draham kwijt! Vijf dollar voor een komkommer en vier tomaten!"
"Het eten is hier inderdaad duurder dan in Nederland ja. Ik zou het hier niet redden. Alleen de huur is hier veel goedkoper"
"Alleen dat ja. Ik betaal nu 200 dollar per maand, maar eigenlijk is de prijs 300 dollar. Dat is omdat ik er over vier maanden uit moet. We hebben het op een akkoordje gegooit. Maar 300 dollar aan huur... Weinig mensen verdienen meer dan 350 dollar... Nu bedenk ik me: volgens mij besteed ik vaak wel 200 dollar in een week. Mijn ouders sturen 500 dollar per maand. Kun je je voorstellen wat dat betekent voor een familie in het midden-oosten?"
"Dat is veel geld. Niet alleen in het midden oosten. Ik denk niet dat mijn ouders dat zouden kunnen betalen. In West-Europa is dat ook veel geld"
"Ze betalen mijn studie ook. 3500 dollar per jaar! Wat kost jouw studie?"
"1500 euro per jaar, maar we moeten ook onze boeken betalen en een laptop kopen, dus dat is ongeveer 2000 euro per jaar. Maar de staat geeft me 3000 per jaar. Daarmee huur ik mijn kamer"
"Alles is zo achterlijk duur in dit land. En slechte kwaliteit! Slechte kwaliteit studies, slechte kleding, alleen maar rotzooi. Pas als in het westen een produkt niet verkoopt brengen ze het naar Armenie. Daar is de kwaliteit veel beter. Van de winter is er een wasmachine geveild. Een duitse. Hij ging weg voor 80000 draham. Dat is ongeveer 260 dollar. Ze hebben het nooit meer voor zo weinig gedaan. De rest is duurder"
"Ik heb gewoon een wasmachine op ebay gekocht. Oud maar werkend. Voor 50 euro had ik een wasmachine. Jullie hebben internet nodig"
"Een goede connectie kost 200 dollar per maand... Dat is onbetaalbaar", overdreef hij sterk. Een ander vertelde me een 256 kb verbinding voor 30 dollar per maand te hebben.
"In het westen is het de laatste paar jaar pas goedkoop geworden. Waarschijnlijk komt dat hier ook binnen een paar jaar"
"Het is hier duurder geworden en is nu al vier jaar dezelfde prijs"
"Ik hoop dat het beter wordt voor Armenie. Hoe kan het dat je Libanees, Syrisch en Armeens bent?"
"Libanon was tot 2000 bezet door Syrie. Mijn vader heeft toen ik geboren werd daarvan gebruik gemaakt door ook een Syrisch paspoort aan te vragen. Maar eigenlijk is mijn familie Armeens"
"Welke landen kun je met deze paspoorten bezoeken?"
"Alleen de Arabische wereld, dus van Marokko tot aan Dubai."
"En met je Armeense?"
"Ik heb geen Armeense; die kost 500 dollar voor 10 jaar. Dat kan ik niet betalen."

Twee dagen later wist hij wat uiteindelijk zijn salaris zou zijn: 700 dollar per maand.

In het weekend is het tijd voor een portie toerisme. Samen met Ben uit Engeland nemen we een bus naar het zuiden en bezoeken we Noravank, een of ander klooster, waar iedere toerist naartoe gaat. Van daaruit wandelen we een stukje terug, op zoek naar een middeleeuws dorpje. Omdat we het niet kunnen vinden en zin hebben om van de gebaande paden te wijken, waden we door een riviertje om een berg te beklimmen. We vinden het dorpje. Het ligt naast een modern dorp dat letterlijk met de grond gelijk gemaakt is. Wellicht twintig jaar geleden nog bewoond door Azerbeidzjanen, al weet ik dat niet, maar het is duidelijk dat wie hier dan ook geleefd heeft, zeker niet meer terug mag komen. Hoog boven ons zien we een rotsformatie die ons aan een grote poort doet denken. Moedig als we zijn begeven we ons in die richting, alvast knipogend naar de eigenlijke top van de berg, die daarachter nog triomfantelijk uitsteekt. We bedwingen ze allebij. De poort blijkt bewoond door vogels, wat er voor zorgt dat we door hopen gedroogde uitwerpselen lopen om mooie foto's te kunnen maken. Vervolgens, om ons held van de dag te mogen noemen, haasten we ons naar de echte top, om daar een kwartiertje van het uitzicht te genieten en dan weer naar beneden te rennen. Het is al wat later en we willen graag een lift terug naar de hoofdweg, twaalf kilometer verderop. Bovendien moet Ben nog terug naar Yerevan.

Een half uur wandelen we langs de weg voordat we door twee mannen naar Eeghnadzor worden gebracht. Daar blijkt de laatste bus allang vertrokken. Ben gaat staan liften, terwijl ik, aangespoord door een grote trek, de buurt afstruin naar een winkel die open is. Daar word ik een half uur aan de praat gehouden, waarna ik met een blik sardientjes, tomatensaus en doperwten ontsnap. Vast van plan nu eindelijk mijn allesbrander te gaan gebruiken, vraag ik toch aan het eerste groepje vrouwen, dat met twee kinderen aan de weg staat te keuvelen, of ik niet toevallig mijn tent in hun tuin kan neerzetten. Had ik nooit moeten doen, natuurlijk... Een van de vrouwen nodigt me thuis uit.

Victoria blijkt drie kwartier lopen verderop te verblijven, in het huis van haar gestorven ouders, waar ze nu een maand naar terug gekeerd is omdat haar moeder een jaar geleden gestorven is. Haar zus woont daar nog wel alleen en bedient ons nu beide alsof ze Victoria's mindere is. De brood, honing en kaas worden voor me op tafel gezet, gevolgd door thee met oudbakken koekjes, die, zoals hier gebruikelijk is, al uit de verpakking zijn, als je ze koopt. Victoria vraagt me, of ik niet het adres van mijn zus kan geven, zodat haar zoon haar kan schrijven.
"Met welk doel?", vraag ik haar.
"Gewoon, dan kunnen ze elkaar schrijven, en als mijn zoon jouw zus bevalt, dan zien we wel wat er van komt"
"Zo doen we dat in Nederland niet", beantwoord ik haar verzoek. "Maar laat je zoon aan mij schrijven, dan zal ik het wel aan mijn zus geven"

De volgende morgen slaap ik uit. Dan eten we een goede lunch met kaas, drie eieren voor mij, twee voor Victoria en een voor haar zus, brood, honing en een bord volgestapeld met verse kruiden, die er voor mij altijd wat vreemd bijstaan. Zodra ik me los heb weten te praten, wat erg lastig was, terwijl we met enkele van hun vriendinnen aan de koffie zaten, geef ik hen mijn doperwten, tomatensaus en sardientjes cadeau. Met een grote pot vol ingemaakte stoofpeertjes en een pot jam wandel en lift ik naar het einde van het centrum, vanwaar ik een directe lift naar Yerevan regel. De 4x4 Lada Niva laat ons even in de steek, maar na een liefkozend klopje onder de motorkap van de eigenaar gaat hij weer als een zonnetje.

Vanuit Yerevan neem ik een gedeelde taxi naar Ejmiadzin. Vlak daarvoor zie ik een wegtanend pretparkje. Ik besluit er heen te lopen om wat sprekende foto's te maken. Terwijl ik het juiste moment afwacht komt een man naar me toe, die belooft, na even sigaretten te gaan kopen, mij mee te nemen naar iets anders toeristisch. Dat doet hij. We wandelen van het pretpark weg en belanden al gauw op een begraafplaats. Ieder graf is voorzien van een waar kunstwerk als grafsteen. Nadat hij enige belangrijke graven heeft laten zien, wordt duidelijk waarom hij me hier naartoe geleid heeft. Onder een afdakje boven een betonnen vloer opent hij een luik in de grond. Daar komt een fles wodka tevoorschijn, waarmee hij twee van de nog op tafel staande glaasjes vult. Ik besluit mijn brood en jam er vast bij te pakken. Verdunnen is de kunst van het drinken. Terwijl we twee glaasjes wegwerken probeer ik te achterhalen wat hij hier doet. Hij lijkt op deze begraafplaats zowel te werken als te wonen, wat ondersteund wordt door het feit dat hij de sleutel heeft van een hok waarin het gereedschap bewaard wordt. Mijn tas belandt daar ook in, waarna deze met een groot hangslot onbereikbaar wordt gemaakt. De sleutel gaat zijn rechterbroekzak in, prent ik vast in mijn geheugen. Ik moet nog maar zien hoe dit afloopt...

We lopen een rondje langs de ruine van Swartnotsj, een oud religieus complex waar nog maar weinig van overeind staat, behalve wat deels gerestaureerd is. Na een praatje met enkele omstanders gaan we via een gat in de schutting terug naar de begraafplaats, waar we de derde wodka, die nog ingeschonken stond en ik eerder geweigerd had, nuttigen, waarmee ik aan mijn daglimiet, dat ik zelden haal, gekomen ben. Dan komt de ware aard van deze vriendelijke landloper boven. Een kwartier lang vraagt hij me een nieuwe fles wodka voor hem te kopen, immers heb ik de zijne opgedronken, zodat hij voor de nacht, die hij op ditzelfde houten bankje zal doorbrengen, iets heeft om warm te blijven. Ik dacht niet dat dit met een of twee 'Universiteit Leiden' pennen af te kopen was, maar hield, niet wetende om welk bedrag het ging, lang vol dat ik dat niet zou doen, omdat het slecht voor hem is, en ik nota bene dokter probeer te worden. Toen kwam zijn broer er bij. Deze zag er weliswaar iets minder verslaafd uit, maar was toch zeer verbaast, dat ik het alcoholisme van zijn broer niet wilde voeden.
"Vij ne gotjesj daijte moj brat 300 draham, zodat hij wodka kan kopen?"
"Gaat het maar om 60 eurocent?", vraag ik hem. "Oke, prima"
"Mooi, geef maar"
"We halen eerst mijn tas uit het hok"
"Wij zijn eerlijke mensen"
"Weet ik, maar mijn tas is heel belangrijk voor me; eerst mijn tas, dan 300 draham"
We liepen naar het hok, hij haalde de sleutel uit zijn rechterbroekzak, het slot ging open en ik pakte mijn tas.
"Dengi?"
"Ja, je dengi komt eraan", zeg ik, terwijl ik mijn portemonnee open er er twee muntjes uithaal. "Hier, 300 draham"
"Heb je nog honderd voor me?"
"Nee, ik heb nog maar 200. Die heb ik nodig om naar Yerevan terug te komen"
Ik was al vertrokken, net als hij, en liep al gauw langs de weg. Na vijf minuten met mijn arm hengelen, half naar het openbaar vervoer, maar vooral naar de particuliere weggebruikers, stopt een nieuwe zwarte mercedes. De persoon die erin zat, een Armeense zakenman uit Moskou, zet me af waar ik wil. Hij had toch de tijd, aangezien hij nu drie maanden lang vakantie heeft.
"Tsjah, als je toch genoeg geld hebt, waarom zou je het dan niet doen?", vertelde hij lachend. Ik ben benieuwd waar hij in handelt.

Vergeten dat ik nu bij Daniela logeer, heb ik me bij Nourhan laten afzetten. Dat terwijl Nourhan, waar ik enige spullen achtergelaten heb, met zijn nieuwe baan begonnen is en daardoor te pas en te onpas aan het werk is, waardoor ik hem maar lastig kan bereiken. Ik eet enkele dunne Armeense pizza's en loop naar mijn adres, waar ik met Ben nog wat eet.

Maandag krijg ik een rondleiding door een geneticakliniek, waar alle machines en procedures me worden uitgelegd. Daarna haal ik bij een van de ziekenhuizen nog wat vragenlijsten op. Achter een hoofdzuster aan loop ik over de versleten vloeren van het ene kantoortje naar het andere, waar overal artsen mijn vragenlijst aan het invullen zijn of al ingevuld hebben. Achter een van de deuren, die we opendoen, zitten vier zusters gezellig samen gaasjes te vouwen, zoals ik dat in Oekraine ook heb gedaan. Tsjah, als een dokter maar 200 dollar krijgt, dan is een doos voorverpakte gaasjes een hele aanschaf. Daar valt op te bezuinigen...

1 opmerking:

Sanne de Jong zei

Hai Chiel! Ik heb van Anne Marij de link van je weblog gehad. Leuk om te lezen wat je allemaal meemaakt en goed geschreven ook! Wij hebben jaren geleden twee kinderen uit Armenië een maand bij ons in huis gehad. Dat was een soort vakantie voor hen. Door jouw verhaal wordt ik weer aan herinnerd hoe het er in Armenië aan toe gaat, echt een eye opener. Goede reis verder, succes met je onderzoek en ik blijf je weblog volgen. Groetjes!