8 mei 2009

De chaos vooraf


Via de trein-achtige ruimte, inclusief dichtgeschroefde asbakken en Hollandse vergezichten, loop ik dagelijks naar de kluisjes bij de bibliotheek in het ziekenhuis, waar ik, sinds mijn laptop overleden is, mijn leven leid. Zo heb ik eindelijk gemerkt hoeveel veel andere geneeskundestudenten studeren, wat mij verbaast heeft, en ben ik veel leuke aanstaande collega's tegengekomen.


Het is geen onprettig leven; 's ochtends rond tienen loop ik mijn ziekenhuis binnen en 's avonds rond tien, elf, twaalf uur stap ik er weer uit. Even geen tijd voor een sociaal leven. Aan de lopende band voor de voet op voorbereidingen treffen; meer te doen dan dat ik tijd heb, zoals ik gewend ben, waardoor de basis van geneeskunde studeren zelf tot een minimum beperkt wordt. Prioriteiten stellen... Naar Brussel om een visum te regelen of vier uur college? Brussel dus, want hoe meer visa ik van tevoren in mijn paspoort heb, hoe minder bureaucratische problemen en corruptiegelden onderweg.


De tweede keer in Brussel sta ik met een moeder en haar zoon voor de dichte deur van het consulaat van Kyrgizie. Aanbellen wordt niet beantwoord. De brief zie ik pas hangen als een chauffeur met een tankwagen voor de deur staat om brandstof af te leveren. Het consulaat is vandaag gesloten, want in Kyrgizie is het feest, en in Brussel dus ook. Uiteindelijk laat een ambassadeur in een t-shirtje me even binnen, maar hij kan me niet verder helpen. Ik gooi mijn paspoort, dan door andere visa al met een straatwaarde van zo'n 250 euro, door de brievenbus, in de hoop dat de consul er nog een stempeltje in zet, zonder te weten wanneer ik hem weer kan ophalen. Op een brief aan de muur staat vijf tot tien dagen. Erg lang, aangezien ik dan nog drie weken te gaan heb en Oezbekistan, de moeilijkste naar men zegt, nog geregeld moet worden.


Om te achterhalen of ik mijn paspoort al op kan halen bel ik vijf keer naar Brussel. Twee keer wordt ik doorverbonden naar een man die me vraagt na drieen 's middags terug te bellen, omdat de consul op dat moment te druk is. Pas bij de vijfde keer dat ik de ambassade van Oezbekistan bel, bedenk ik me dat mijn paspoort bij die van kyrgizie ligt. Verkeerde nummer vanuit mijn lijst ingetoetst... Ondertussen is het weekend alweer aangebroken en besluit ik de komende maandag op de gok naar Brussel te gaan. Dat gaat goed; mijn Kirgiez visum bleek twee dagen na het inleveren van mijn paspoort al geregeld te zijn en bij de ambassade van Oezbekistan is de consul in een goede bui. Hij neemt mijn 80 euro aan (de normale kosten) en maakt direct een sticker die hij in mijn paspoort plakt en bestempeld. Met zes visa ga ik maximaal voorbereid op stap.


In de laatste week van het blok psychiatrische stoornissen begin ik er zelf ook aan te lijden. Of de blanke Zuid-Afrikaan, die ik tijdens mijn dagelijkse wandeltocht (mijn achterband is lek) van Oegstgeest naar Leiden halverwege de onbevolkte Wassenaarseweg tegenkom, als hij echt was.

"Kun je me helpen?", vraagt de ruig behaarde man mij in het Engels.

"Ik ben de beroerdste niet", antwoord ik hem in dezelfde taal.

"Heb je een telefoon? Can I use it?" Zijn ogen kijken me door geblindeerde brilleglazen van onder een zwarte capuchon aan.

"Waarvoor?"

"Ik moet de Zuid-Afrikaanse ambassade bellen. It's very important, but I can't tell anything about it at this moment. Ze moeten ervoor zorgen dat ik zo snel mogelijk dit land verlaat! Ik kan mijn eigen nummer niet gebruiken. Die wordt afgeluisterd"

"Wat is het nummer?"

"Wait, yes, nul-zeven-een..."

Ik toets het nummer in waardoor ik zeker weet dat het een nederlands, en niet een Zuid-Afrikaans nummer is die mijn telefoon belt, en geef de telefoon aan de kleine onverzorgde man, die hem aanneemt en ertegen begint te praten.

"Yes, good morning. I kan u mijn naam niet over de telefoon vertellen maar ik verzeker u dat dit heel belangrijk is: ik heb zo snel mogelijk een vlucht naar Zuid-Afrika nodig....Ik ben in Nederland. Ik kan u niet vertellen waar ik ben, maar alstublieft helpt u mij. Kan ik nu naar de ambassade komen? Ik heb bescherming nodig... Kunt u een vlucht voor me regelen?"

Zo ging dat een tien minuten door, terwijl ik met de aanhoudend sterker wordende wind, die door dit laatste open stukje tussen Leiden en Oegstgeest waaide, steeds nieuwsgieriger werd naar het verhaal van deze man. Gewoon gestoord, thuishorend in het college van de week daarvoor over mensen met een manie, die ervan overtuigd zijn de nieuwe messias te zijn of zonder aanmelding bij Beatrix op de koffie te mogen. Of serieus belangrijk, geheim agent ofzo? Ik geloof dat ze bestaan.

"I have to stop now, want de student waarvan ik de telefoon geleend heb moet naar school. Maar nogmaals: I need your help! This is an emergency en vandaag of morgen moet ik een vlucht naar Zuid-Afrika hebben! Ik kan niet vertellen waarom, maar neem dit serieus!"

Telefoongesprek ten einde...

"Dank je heel erg", zij hij terwijl hij de telefoon aanreikte.

"You're welcome"

"Beloof me dat je niemand, maar dan ook echt niemand hierover vertelt" Een meisje fietst verbaasd lachend langs ons vreemde samenzijn.

"Okay, I promise"

"Geef me je telefoonnummer, dan kan ik je later, in beter tijden, contacten, zodat je eens in Zuid-Afrika een beroep op mijn hulp kunt doen"

"Hier heb je mijn email ook"

"Bedankt!"

"Tot ziens", en we lopen uiteen.


Op de laatste vrijdag, na het op-een-na laatste tentamen en een kalende lunch met Ruben en Nienke bezoek ik Femke in Rotterdam. Femke gaf tijdens een avondles over internationale gezondheidszorg voor tropengangers een presentatie over haar verblijf in Ghana voordat ik dat over mijn avonturen in Mali deed. Daarna maakten we kennis in een Leidse kroeg. Nu is ze in Nederland bezig met de opleiding tot tropenarts, wat ik waarschijnlijk ook zal doen. Daarom is het interessant nu over haar ervaringen te horen, die ze als arts-assistent in Spijkenisse nu opdoet. We raken verzeilt in Afrika, microkredieten en baanbrekende statistieken van Ted Rosling (zie: youtube), waardoor de tijd vergeten wordt en ik naar Amsterdam spoed om de laatste trein naar Den Helder te halen. Bij Haarlem kapen met alcohol doordrenkte Schotten de coupe. Ze zingen Nelly the elephant waarbij ze stampen op de stoelen achter mijn rug en in hun kilts gaan zitten roeien in het gangpad, om dit vervolgens in de volgende coupe nog eens te doen.


Dan stap ik Sloterdijk al binnen en loop naar spoor 13, waar staat dat de trein naar Enkhuizen van 16 over 0 tien minuten vertraagd is. Zou mijn trein daar niet moeten staan?, vraag ik me af terwijl de witte bordjes onzichtbaar snel beginnen om te klappen en inderdaad "Den Helder" verschijnt. Onder aan de trap komt de trein juist in het zicht. De door mij gekozen 2e-klas deur opent en Mirjam loopt bijna tegen me aan. Zo vertrouwd is haar gezicht, dat ik pas een moment later besef hoe bijzonder deze situatie is; midden in de nacht stapt mijn studiegenoot, waarmee ik verregaande plannen heb om volgend jaar in Mocambique samen een onderzoeksstage te doen, voor mijn neus uit de trein naar Den Helder. Peter komt erachteraan. "Hey", zegt hij: "Ben je naar de kapper geweest?" Ik was het al vergeten: "Oja, nee, Nienke heeft het gedaan..., nouja, Ruben. maar ik ga mijn trein halen. Prettig weekend!"

Moment voorbij.


De laatste dagen maak ik nog een herkansing en begin ik in Amsterdam mijn onderzoek, waar ik vier specialisten en een bibliothecaris in het AMC-ziekenhuis ondervraag, wat gemakkelijker gaat dan verwacht. Op woensdag pak ik in zonnig Schagen nog even paasvee mee, een traditioneel Noord-Hollands bierfestijn, waarna ik op donderdag met een paar vrienden alvast een paasstol verslind, om daarna in Anna Paulowna te dineren en vervolgens in Oegstgeest mijn tas in te pakken, waarbij Ruben stroopwafels etende toekijkt terwijl Nienke voor mijn onderhuurder de vloer veegt, tot een uur of twee 's ochtends.


De week daarvoor pakte de postbode een grote envelop uit zijn tas. Het huis naast het museum stond er als adres. Alweer dit adres? Mopperde de postbode in het Roemeens. Het kaartje dat aan de achterkant getekend stond negeerde hij: "Je bezorgt hem zelf maar!", vervloekte hij de verzender.

"Ik bezorg hem zelf maar", verzuchte de verzender, die enkele dagen later de brief uit zijn brievenbus viste. Hij bekeek weer de retour afzender stempel, waaruit blijkt dat hij weer binnen honderd meter afstand van zijn doel is geweest en voelde het gewicht van de kleinere envelop die erin zat. Hij stopte de A-4 envelop in zijn tas en sloeg deze met een grote zwaai, welke de bladeren van de Yucca-palm deden trillen, op zijn rug, waar de zware tas nu hoog boven zijn schouders uittorende. Hij pakte zijn sleutel en stapte de met halflege kasten gevulde kamer uit, de gang in, waar hij de sleutel in het slot stak en omdraaide, wat hij bij de buitendeur, nadat hij de kille donkerte binnengestapt was, nog eens herhaalde, uitgezwaaid door een van zijn huisgenoten, die op dit vroege tijdstip zich juist begon voor te bereiden op weer een dag co-schappen. De reis was begonnen.

Geen opmerkingen: